zaterdag 13 juli 2013

Ka bezoekt de bijen

Voor de krant ga ik op pad. De opdracht: schrijf een leuk verhaal over de Open Imkerdag. Goed. Ik besluit deze opdracht te combineren met een educatief uitje voor mijn addergebroed. Normaal gesproken slaan zij alles wat vliegt en er eng uitziet, als het even kan dood. Inmiddels heb ik ze geleerd dat ze bijen moeten laten leven, want het gaat slecht met de bijen, zo vernam ik laatst in het nieuws. Een hele toestand want wanneer heb je te maken met een bij en wanneer met een wesp? Zucht. Laat het allemaal maar gewoon leven.

Enfin. Op naar Naarden naar boerderij Stadzigt.

Ik informeer of ik de kasten kan zien. Maar natuurlijk. Een kordate dame stapt op me af. In haar kielzog zie ik twee mannen zich wurmen in onelegante imkerkleding. Compleet met een soort van Chinese hoed met gaas eronder. De kordate dame, een imker, raadt me aan ook zo’n gevaarte aan te trekken. Ik aarzel geen moment. Stel dat die bijen hun dag niet hebben en het op mij hebben gemunt als soort vergelding. Nee, ik neem geen enkel risico en hul me in het vormeloze pak. Mijn addergebroed rolt over de grond van het lachen en gaat vooral niet mee naar de bijenkasten. Zou ik als ik hun was ook niet doen. “In een kast zitten zo ongeveer 60.000 bijen”, deelt de kordate imker haar kennis. Zo. Dat is nogal wat, denk ik wat paniekerig.
 
Ik lijk wel een Chinees die gaat trouwen.
 
We naderen de kasten. De bijen zoemen knoerthard. De kordate imker loopt nonchalant door een zwerm heen. Ze wappert niet eens met haar hand. Ik volg haar en knipper met mijn ogen. Ik hoor die vlijtige vliegtuigjes zoemen. De mannen zijn uber-geïnteresseerd. Zij zijn dan ook voornemens een cursus te volgen. Ik denk er niet aan! Word nu al gek van dat zoemende zenuwachtige bijenvolkje. De koningin zo verneem ik, heeft het prima voor elkaar. Zij zoekt een aantal leuke darren uit, zeg zo’n stuk of twaalf. En met die hitsige darren zorgt ze voor het nageslacht. Als die darren uitgeput van hun daad zijn wacht een leuk evenement; de darrenslacht. “Nou ja”, vergoelijkt de kordate dame, “niet dat ze worden vermoord, maar ze worden wel weggestuurd.” Goh, interessant denk ik. Mijn aandacht verslapt want ik sta in de brandende zon met dat warme pak aan en mijn neus kriebelt. Krabben gaat niet. Opeens bedenk ik me dat ik niet de eerste ben die dat pak aan heeft. Velen gingen mij voor. Hadden ook jeuk aan hun neus of moesten heel hard hoesten in het gaas. Gadverdamme. Ik maak mijn foto’s, ik zorg voor mijn verhaal en ga op zoek naar mijn addergebroed dat nog steeds over de grond rolt.

De kordate imker duwt me een potje honing in mijn hand. Voorjaarshoning. Voor thuis. Alsof ik het in mijn hoofd zou halen onder toeziend oog van zestigduizend bijen het dekseltje er nu af te halen. Kijk wel link uit…