vrijdag 25 december 2015

Ka gourmet voor het eerst en het laatst



Na jaren van hazenpeper, gevulde kalfsborst, gestoofde peertjes en veel te dure en knoertharde spruitjes, vond ik dat er een frisse wind over de dinertafel tijdens kerstavond moest waaien. Voorzichtig kegelde ik de traditie om. Moest met een alternatief komen. En opeens wist ik het: wij, wij gaan gourmetten. De Man vond het prima, want: vlees. Veel vlees. Mijn ouders vonden het ook fantastisch. Vooral mijn vader vond het mooi dat hij niet meer de hazenpeper in het altijd zo pittoreske maar o-zo drukke Gooise Laren hoefde op te halen. Mijn broer en schoonzus vonden het allemaal best. Als ik het flesje wijn maar niet schrapte, waren zij gelukkig.

Geregeld. Maar nu? Gourmetten. Hoe doe je dat? Wat eet je bij dat vlees? En wat mik je op die bakplaat? Ik googlede me suf en ontdekte dat het echt simpel was. Gewoon rauwe paprika, champignons, courgettes en uien. Sausjes. Een salade. Het leek me ook smakelijk om warme aardappelkroketjes in de oven te schuiven. Dat mocht allemaal, dat gourmetten deed niet zo moeilijk.

Mijn moeder regelde twee bakplaten, die we prominent op tafel zetten. Zout op de bakplaat, knop omdraaien. Een kind kon de was doen. Mijn jongste en oudste vonden het geweldig dat geneuzel op die bakplaat. In no-time stond de kamer blauw. Nee, was helemaal niet erg, hoorde er gewoon bij. Voor de zekerheid hielden we toch maar het grote licht aan, tot grote ergernis van mijn kleinste die eten bij kaarslicht the bomb vindt.

Ik vond het maar niets, dat gourmetten. Het vlees werd taai, de paprika’s verbrandden voortdurend en ik zag het verschil tussen de kipfiletjes en de varkenshaas niet. Ik zette de bak met aardappelkroketjes bij mij in de buurt.

Mijn kleinste slijmde bij mijn schoonzus. “Zal ik voor deze twee stukjes vlees zorgen?”, vroeg hij behulpzaam. Mijn schoonzus knikte. En toen gebeurde het. Mijn kleinste gleed weg van zijn stoel en brak zijn val door zijn handen op de gourmetplaat te zetten. Als de wiedeweerga trok ik m weg, gooide hem onder mijn arm en zette de kraan aan. Mijn hartslag was hoog. Mijn kleinste jammerde. Toen hij siste: “Waarom tilde je me op, ik kan lopen hoor”, haalde ik opgelucht adem; de verwondingen vielen mee. De rest van de avond zat hij met zijn handen in een bak water. Gourmetten hoefde niet meer voor hem. Nooit meer.

Ik sluit me daarbij aan. Ik gourmet nooit meer. Niet omdat mijn kleinste twee blaren bij zijn duimen heeft, maar gewoon omdat ik het gedoe vind. Dat gemeut op zo’n plaat.


Het idee voor volgend jaar kerstavond is al geopperd: een winterbarbecue. Ik heb er zin in. Nu al.