woensdag 2 oktober 2013

Ka draait door

Naast het predikaat ‘voetbalmoeder’ kan ik nu ook ‘voetballeider’ plakken. Wie had dat ooit gedacht? Ik niet. Ik vond het een nobel plan iets terug te doen voor de voetbalclub waar mijn oudste sinds kort lid van is. Bovendien: ik zit in between jobs en heb dus tijd. Zeeën van tijd.

Op de dag dat ik 4-1 werd, speelde mijn oudste zijn eerste voetbalpartij ever. We moesten drie kwartier voor aanvang van de wedstrijd aanwezig zijn. Ik vond dat wat royaal maar besloot niet gelijk moeilijk te doen en zorgde dat ik op tijd was. Mijn oudste kon niet wachten. Aangekomen bij de voetbalkantine, meldde ik me keurig in de bestuurskamer. Kleedkamer 1, rechterkant, bromde de man in de bestuurskamer. Ik nam, samen met mijn mede-teamleider, de vijf giganten mee naar de kleedkamer. Daar werd het me pijnlijk duidelijk waarom je drie kwartier voor aanvang van de wedstrijd aanwezig diende te zijn. Vijf giganten in voetbaltenue steken vergt wat tijd, zeg maar.

Keurig in de kleertjes betraden we het veldje. Ik riep ze bij elkaar. Liet ze hun naam zeggen, vertelde hoe mijn mede-teamleidster heette en hoe ze mij mochten noemen. “En ik ben de moeder van hem”, wees ik op mijn oudste, die zo trots als een aap zei: “En ze is jarig.” Een vals ‘lang zal ze leven’ kon ik ternauwernood voorkomen door te roepen: En wat gaan we doen vandaag? Ze keken me niet-begrijpend aan. ‘WINNEN’, vulde ik zelf in. Nog een keer. De tweede keer ging het wel goed.

Ineens gebeurde het. De scheidsrechter floot, ik stond aan de kant en ontpopte me als een doorgedraaide Louis van Gaal. Positief schreeuwde ik ‘mijn’ boys naar het doel van de tegenstander. Dat we het eerste doelpunt cadeau gaven door in het eigen goal te trappen, nam ik op de koop toe. Ik moedigde ze aan, die giganten, zorgde ervoor dat ze bleven gaan. Het ging goed, het stond al 5-1 voor onze jongens. Bij elk goal stierde ik als een dolle het veld in, high fivete er vrolijk op los en werd door de voetballertjes aangekeken of ik niet goed bij mijn hoofd was. Mijn oudste grijnsde. Hij kent me immers. In de rust gooide ik er een peptalk tegenaan, klopte ze iets te hard op hun kleine kleuter-schoudertjes, en hopsa, daar gingen ze weer. Snotneuzen veegde ik af, losgeraakte veters strikte ik vakkundig. En mijn mannen, die deden wat ze moesten doen. Winnen. No mercy. Met een keurige 9-1 verlieten we het veld.

God wat was ik gelukkig. Mijn dag kon helemaal niet meer stuk, toen ik een grote wastas in mijn handen kreeg geduwd vol zweetsokken en shirts. Dat dan weer wel.


Soepel door de knietjes overziet de voetballeider het veld tevreden.