zaterdag 20 juli 2013

Ka fit in 20 minuten

Op de redactie komt een persbericht binnen van Fit20 in Laren. “Fit in slechts 20 minuten per week. Omkleden en douchen niet nodig.” Wacht even. Omkleden en douchen niet nodig? Godsonmogelijk. Als ik een uur gepumpt heb, voel ik de zweetdruppels over mijn rug glijden en komt er een lucht van mijn lijf die alle vliegen in een klap doodt. Voor niemand leuk dus als ik in die kleren de dag doorkeutel. Doel van het persbericht is geslaagd: ik sta op scherp. Dit wil ik tot op de bodem uitzoeken. Dus maak ik een afspraak met de personal trainer van Fit20.
 
’s Ochtends pump ik vrolijk en daarna stap ik op mijn fiets en trap naar Laren. Onderweg heb ik visioenen van Larense kakdames in mierzoete roze mantelpakjes -die ik van mijn leven niet zal dragen-, op torenhoge hakken, strak in de make-up die in twintig minuten topfit zijn. Yeah right. Dat zijn tenslotte hun ‘gewone kleren’.

Fit20 vinden is al een sport op zich; nadat ik er vier keer ben langsgefietst, begint het mij te dagen dat de studio is gevestigd in het Regus-gebouw. Redelijk buiten adem kom ik binnen. Bovendien is het buiten 30 graden, dus ik ben razend benieuwd naar dat sporten zonder zweten. De personal trainer oogt fris en enthousiast. Ze ratelt zonder haperingen de tekst van de folder op die ik na afloop in mijn handen krijg gedrukt. Termen als spierfalen, flight or fight, 5 tot 7 dagen rust vliegen me om mijn oren.

Ik wrijf in mijn handen als ze vraagt of ik het wil proberen. Aber naturlich. En daar ga ik. In mijn gewone kleren op mijn Palladiums, niet echt Larens te noemen. Ik piep nog dat ik al een uur behoorlijk heb gesport. “Prima”, straalt de personal trainer, “dan ben je dus een geoefend sporter die wel wat aankan.” Ik knik dom. Als eerste zijn mijn benen de bok. Ik weet niet hoeveel kilo die eindeloze benen moeten wegduwen. Langzaam telt mijn personal trainer tot 120. Als werkelijk al mijn spieren trillen, mag ik stoppen. “Kon je prima hebben”, zegt ze tevreden. Zo stijf als een hark strompel ik naar het buikspierenapparaat. Buikspieren. Wie dat ooit verzonnen heeft? Waarom zijn die niet van kraakbeen gemaakt? Een bloedhekel heb ik aan die kleine, rottige spiertjes. Ik ontkom er niet aan. En opgeven is vooral geen optie heb ik in de gaten. Braaf ga ik dood in 120 seconden zodat de personal trainer wederom trots op me kan zijn. “Ik zie dat je goeie buikspieren hebt.” Ik glim van trots, denk wel: je kijkt niet goed, maar houd mijn mond verder. Enfin. Na zo’n apparaat of zes voel ik elke vezel in mijn donder. Enorm opgelucht ben ik als de volgende sporter binnenkomt en mijn training erop zit. Ik knipper met mijn ogen. Dit is waar ik op had gehoopt. Zo’n snelle boy met een wit overhemd met stropdas, een nette broek met daaronder van die geruite Burberry sokken en als kers op de taart van die schoenen met een gesp. Ik graai mijn tas, pak mijn fototoestel en zet dit bijzondere exemplaar op de foto. Missie geslaagd.
 
Bijzonder exemplaar toch?
 
Van mijn personal trainer voor twintig minuten krijg ik bij het afscheid een stapel flyers met daarop een bon voor twee gratis afspraken. “Wellicht dat je daar je collega’s een plezier mee kunt doen.” Ik kijk haar niet begrijpend aan. Zo’n hekel heb ik nou ook weer niet aan mijn collega’s….