’s Ochtends pump ik vrolijk en daarna stap ik op mijn fiets
en trap naar Laren. Onderweg heb ik visioenen van Larense kakdames in mierzoete
roze mantelpakjes -die ik van mijn leven niet zal dragen-, op torenhoge hakken,
strak in de make-up die in twintig minuten topfit zijn. Yeah right. Dat zijn
tenslotte hun ‘gewone kleren’.
Fit20 vinden is al een sport op zich; nadat ik er vier keer ben
langsgefietst, begint het mij te dagen dat de studio is gevestigd in het
Regus-gebouw. Redelijk buiten adem kom ik binnen. Bovendien is het buiten 30
graden, dus ik ben razend benieuwd naar dat sporten zonder zweten. De personal trainer oogt fris en
enthousiast. Ze ratelt zonder haperingen de tekst van de folder op die ik na
afloop in mijn handen krijg gedrukt. Termen als spierfalen, flight or fight, 5
tot 7 dagen rust vliegen me om mijn oren.
Ik wrijf in mijn handen als ze vraagt of ik het wil
proberen. Aber naturlich. En daar ga ik. In mijn gewone kleren op mijn
Palladiums, niet echt Larens te noemen. Ik piep nog dat ik al een uur
behoorlijk heb gesport. “Prima”, straalt de personal trainer, “dan ben je dus
een geoefend sporter die wel wat aankan.” Ik knik dom. Als eerste zijn mijn
benen de bok. Ik weet niet hoeveel kilo die eindeloze benen moeten wegduwen.
Langzaam telt mijn personal trainer tot 120. Als werkelijk al mijn spieren
trillen, mag ik stoppen. “Kon je prima hebben”, zegt ze tevreden. Zo stijf als
een hark strompel ik naar het buikspierenapparaat. Buikspieren. Wie dat ooit
verzonnen heeft? Waarom zijn die niet van kraakbeen gemaakt? Een bloedhekel heb
ik aan die kleine, rottige spiertjes. Ik ontkom er niet aan. En opgeven is
vooral geen optie heb ik in de gaten. Braaf ga ik dood in 120 seconden zodat de
personal trainer wederom trots op me kan zijn. “Ik zie dat je goeie buikspieren
hebt.” Ik glim van trots, denk wel: je kijkt niet goed, maar houd mijn mond
verder. Enfin. Na zo’n apparaat of zes voel ik elke vezel in mijn donder. Enorm
opgelucht ben ik als de volgende sporter binnenkomt en mijn training erop zit.
Ik knipper met mijn ogen. Dit is waar ik op had gehoopt. Zo’n snelle boy met
een wit overhemd met stropdas, een nette broek met daaronder van die geruite
Burberry sokken en als kers op de taart van die schoenen met een gesp. Ik graai
mijn tas, pak mijn fototoestel en zet dit bijzondere exemplaar op de foto.
Missie geslaagd.
Bijzonder exemplaar toch? |
Van mijn personal trainer voor twintig minuten krijg ik bij
het afscheid een stapel flyers met daarop een bon voor twee gratis afspraken.
“Wellicht dat je daar je collega’s een plezier mee kunt doen.” Ik kijk haar
niet begrijpend aan. Zo’n hekel heb ik nou ook weer niet aan mijn collega’s….