maandag 9 juni 2014

Ka wordt besproken

Ik haast me naar de sportschool. Ik ben al laat en houd daar niet van. Ik zet mijn fiets tegen een boom, en hol de trappen van de Kijkbuistunnel op. Hijgend kom ik boven. Blijf ik zo wonderlijk vinden. Ik sport me suf, en na het beklimmen van die trappen ben ik steevast buiten adem. Als ik mijn adem onder controle probeer te krijgen, hoor ik ineens: "Ja, hallo. Goedenavond."

Verbaasd kijk ik om me heen. Achter me zitten twee zwervers. Een man en een vrouw. Tussen hen in een overvol winkelwagentje met vage plastic zakken en lappen. "Oh, hallo", antwoord ik een beetje gepikeerd. Waarom zegt die vrouw mij zo nadrukkelijk gedag? Ik loop door en spring niet veel later op mijn spinningfiets, het voorval in de Kijkbuistunnel snel vergetend. Maar dan ga ik weer naar huis. Van verre zie ik ze al zitten. En ruik ik ze. "Nou, echt vrolijk loop je er ook niet bij, hé?" Nou moe. Het moet niet gekker worden. Met haar hand wappert ze van mijn kruin naar mijn tenen. Haar nagels zijn zwart van het vuil. "Moet je nou kijken, allemaal zwart. Ben je depressief ofzo?" Ik? Depressief? Ik kijk naar mezelf. Oh. Ik ben in het zwart gekleed. Alsof zij met haar kaalgeschoren hoofd volle zalen trekt, denk ik grimmig. "Mens, ik heb een super vrolijke tas", wijs ik op mijn knaloranje sporttas. Ze schudt haar hoofd, maar grijnst nu. "Trek morgen maar wat vrolijkers aan", adviseert ze me. Nou ja zeg. Ik kijk om me heen. Ik verwacht dat elk moment Frans Bauer buiten adem van de trappen tevoorschijn komt om mij te zeggen dat ik in Bananensplit zit. Niets is minder waar. Het blijft akelig stil in de Kijkbuistunnel. Ik wens haar en hem een fijne avond. Hij zegt niets. Hij lijkt wel dood, maar ik ga ervan uit dat ie slaapt. "God zegent u", roept ze me na. Dat zou ook voor het eerst zijn, mompel ik.

Niks mis mee, met mijn sporttassie. Ook leuk bij mijn Roy Donders Juichpak!

De volgende dag stier ik de trappen van de Kijkbuistunnel weer op. "Kijk, dat ziet er een stuk beter uit", keurt de zwerfster mijn kleding goed. Mijn god. Zou ze van de modepolitie zijn? Zwijgend steek ik mijn hand op en loop door. Ik heb geen zin in conversaties met vreemden in de Kijkbuistunnel. Ze brabbelt nu tegen andere tunnelgangers.

Als ik terugkom, hoop ik ongezien langs haar heen te glippen. Mis. Ze mompelt iets binnensmonds en kijkt me vragend aan. "Weet je wat dat is? Nee? Moet je thuis even opzoeken." Ik knik en weet nu al dat ik dat toch niet doe. God, wat begint dat mens me op mijn zenuwen te werken. En waarom moet ze mij toch steeds hebben? "De wegen naar Sion treuren, er zijn geen feestgangers meer. Haar poorten liggen verlaten, haar priesters zuchten, haar meisjes zijn bedroefd. En zij zijzelf: bitter is haar lot", predikt ze theatraal. Haar vriend, wordt snurkend wakker. Heeft de tekst ongetwijfeld vaker gehoord.

Ik vertel over duo aan De Man. Dat ik er gek van word. Grijnzend kijkt De Man me aan. "Weet je wat nou zo mooi is? Zij laten zich niet gek maken. Alles wat ze bezitten past in een winkelwagentje. Meer hebben ze niet om zich druk te maken." En dus hebben ze alle tijd om zich met mij te bemoeien. 

Of ze er nog zitten, ik weet het niet. Sinds kort neem ik een andere route naar de sportschool. Het is vreselijk om en ik moet eerder van huis. Het maakt me niks uit. Het is een stuk beter voor mijn humeur.

Meer blogs van mij zijn te lezen op www.damespraatjes.nl 


Ka antwoordt zuchtend

Mijn oudste praat met zijn broertje.

Ik ben een geduldig mens. Dat was ik niet, dat heb ik moeten leren. En heel soms val ik in mijn oude, ongeduldige rol. Sinds ik twee boenders heb, tel ik wat vaker tot tien, haal diep adem en beantwoord hun vragen. En dat zijn er veel. Heel veel.

Van 'waar komt regen vandaan?' tot 'hoeveel tijd hebben we nog?'. Vooral aan de vragen die over tijd en natuur gaan, heb ik een hekel. Weet ik veel. Een buitje is goed voor het stof en als het onweert zijn er twee wolken tegen elkaar aan gebotst. Niet? Nou, ik vind het een mooi antwoord.

Toen ik zwanger van mijn jongste was, barstte mijn oudste van de vragen. Al vrij snel had hij in de gaten dat zijn broertje in mijn buik werd gebakken. En dan zijn zes maanden lang. Dagelijks vroeg hij of zijn broertje al klaar was. Neehee. Hoe lang het dan duurde. Nog zes maanden. Hoe lang is dat dan? Doodmoe werd ik ervan.

Aan dit alles moest ik denken toen ik de Zwangerschaps Aftelkalender voor broertjes/zusjes zag. Ideaal! Wat een uitvinding! Was dat er vijf jaar geleden maar. Hadden mijn oudste boender en ik samen kunnen aftellen.

Wat ook een toestand is, zijn afstanden. Hoe lang duurt het voordat we bij opa in Wassenaar zijn?

Zucht...

Lees mijn blog maar: http://www.damespraatjes.nl/2014/ka-antwoord-zuchtend-blog-zwangerschaps-aftelkalender-voor-kinderen

Voor mij te laat, maar ik weet het zeker: deze aftelkalender gaat het leven van zwangere moeders zoveel aangenamer maken...