Met een rood hoofd vraagt De Man of ik zijn Speedo heb
gezien. Zijn Speedo? Dat kleine zwarte zwembroekje? Al had ik m gezien, dan zou
ik zwijgen. Denk ik. De tweede vraag. Of ik zijn weekendtas heb gezien. Nee.
Echt niet? Neehee. Het is maandagochtend. Over een uur vertrekken we. Naar de
Ardennen. En ik moet nog zoveel doen. Ik heb geen tijd om een Speedo en een
weekendtas te zoeken. Want ik moet zorgen dat ons huis netjes achterblijft. Dat
de wc fris ruikt. Dat de prullenbakken leeg zijn. Dat er een stofzuiger
doorheen is gejast. Ook moet ik broodjes smeren voor onder weg. Want om nou bij
een tankstation een picanto en een kleffe sandwich naar binnen te stampen, zie
ik niet zitten. Ook zet ik een pot koffie. Doe ik in de thermoskan. Lekker voor
onderweg. Oh god, de eieren. Ik moet nog zes eieren koken. Heel lekker voor
onderweg. Dus nee, ik heb geen tijd om een Speedo en een weekendtas te zoeken.
De Man is gespannen. Of we alles hebben. Of we alles hebben
weet ik niet. Wel hebben we veel. We zijn de hoek van onze straat om. Ach. Ik
vergeet de staafmixer. Voor mijn groene smoothies. Niet erg genoeg om terug te
rijden. Ah nee he, verzucht ik als we lang en breed op de snelweg rijden. “We
hebben de Yatzee thuis laten liggen.” Dat is echt erg. Had me er zo op verheugd
De Man in te maken. Nou ja. Dat verkopen ze vast in de Carrefour. Oh wat
verheug ik me op de Carrefour. Zo’n enorme supermarkt. Ik word daar zo gelukkig
van. Al die paden met stellingen vol levensmiddelen. Twintig verschillende soorten
zout. Fantastisch.
Die boenders houden de moed er wel in. Geen punt. |
Normaal sukkelt mijn kleinste altijd heel snel in slaap als
we in de auto zitten. Waarom nu niet? Waarom heeft ie juist nu, nu we een uur
of vier moeten rijden naar onze vakantiebestemming bedacht om wakker te blijven
en zijn broer te sarren? Als we op de rondweg van Antwerpen cruisen, wordt het
tamelijk irritant dat gesar. De Man knijpt harder in zijn stuur. Ik prop gewoon
nog wat suiker en E-nummers in die olijke twee. Dat helpt. Worden ze sloom van.
Ik krijg last van rusteloze benen omdat mijn voeten in een heel onnatuurlijke
stand staan door de tas vol voedsel, mijn handtas en een thermoskan koffie. En
dan nog maat 41 er tussen. De Man is toe aan een bak koffie en ik aan wat
beweging. We stoppen bij een parkeerplaats. Vrolijk dartelt mijn oudste
richting een picknicktafel. Al snel holt ie terug. “Gadverdamme, het stinkt
daar”, knijpt hij zijn neus dicht. Ik kijk om me heen. Het is ranzig hier.
Rondom de uitpuilende vuilnisbakken liggen zakken vol vuil. Hier ga ik geen
bammetje eten. Wel moet ik plassen en mijn boenders ook. Ik neem ze mee de
bosjes in. Zak in een strakke squat en water er vrolijk en hard op los. Mijn
boenders rollen om van het lachen. “Blijf staan, straks val je in een drol”, wapper
ik nerveus met mijn hand terwijl ik alle zeilen bijzet om niet op mijn schoenen
te plassen.
Prima vakantieonderkomen. |
Alle parkeerplaatsen die na die rampplek waar wij stopten
opdoemen, zijn zo veel beter. Hoe is het mogelijk, vragen we ons koortsachtig
af. We kachelen op ons vakantiedoel af. De besproken plek op de camping is
prachtig. Daar kunnen wij prima twee wekenlang staan. Alsof ie nooit anders
heeft gedaan, vouwt De Man de tent uit de vouwwagen. Mijn bijdrage bestaat uit
het vasthouden van een stang. Met grote zweetplekken in zijn T–shirt zwermt hij
rondom de klapkar en trefzeker spant hij lijnen, slaat haringen in de grond.
Mij dirigeert ie naar de kampwinkel voor bier. IJskoud bier. Logisch. Ik hobbel
naar de kampwinkel en zie het bordje gesloten. Wat‼ Op hoge poten been ik naar
de receptie. Gelukkig is het een Nederlandse enclave in de Ardennen, deze
camping, dus ik kan verhaal halen in mijn eigen taal. “Een nationale
feestdag?”, herhaal ik dom, “wat valt er dan te vieren?” Het jonge meisje haalt
haar schouders op. “De Belgen vieren dat ze van de Nederlanders af zijn, heb ik
me laten vertellen. Maar het kan ook zijn dat het niet waar is hoor. Dat ze me
maar iets op de mouw hebben gespeld.” Ik ben met stomheid geslagen. Ik weet het
zeker: de toon van de vakantie is gezet. Nu al.