Lekker hoor, Frans wasmiddel. |
Toen die zak vol zat, moest ik in
actie komen. Ik werd licht paniekerig. Thuis was het hopsa was in de
wasmachine, klodder zeep, dopje wasverzachter en draaien met die hap. Maar
hier! Hoe zat dat hier? Waar stond dat ding eigenlijk? Ik nam mijn kleinste
mee. Omdat ie altijd zo lekker praktisch is. We stiefelden in alle vroegte naar
het washok waar de machines ook ergens stonden. Nadat we als twee kippen een
rondje om het gebouw hadden gelopen, stak mijn kleinste zijn vingertje in de lucht
en zei: “Wacht eens mama, daar staan ze.”
Hij trok een deur open en ja hoor.
Daar stonden ze, de blinkende machines. Oh god. Een heel andere dan thuis.
Naast me stond een vrouw. Ze had haar was er al ingepropt. Dat was mooi. Zij
wist vast hoe het werkte. Nu maar hopen dat ze geen Frans sprak. Ze zuchtte
Hollands. Mooi. Ik vroeg haar of zij wist hoe het ding werkte. Ze haalde haar
schouders op. Zij wilde ook een was op 40 graden wassen. We wisselden een blik
van verstandhouding. Wij, kampeervrouwen onder elkaar, gingen dit fixen. No
matter what. Ik vogelde uit hoe we op het juiste programma uitkwamen, zij waar
de zeep in moest. We klopten ons zelf nog net niet op de borst. Het magische
moment dat mijn jongste met zijn kleine priegelvinger op de startknop drukte
waardoor de machine water begon te pompen, vergeten wij kampeervrouwen nooit,
maar dan ook nooit meer. Stralend keken we elkaar aan. “Highfive?!”, vroeg ze.
Klats! Nou en of!
Drie kwartier later liep ik weer
naar de wasmachine. De euforie was verdwenen. In het hok boende een dikke
Duitse dame zwijgend doch grundlich een grote witte onderbroek schoon. Achter
haar stond een verliefd stel naar de draaiende wasmachine te staren. En mijn
was? Mijn was lag bovenop de plank. Zeiknat en troosteloos. Centrifugeren, daar
deed die machine niet aan. Wie had er aan gezeten? Wie had mijn was zo
neergekwakt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten