zondag 28 juli 2013

Ka in de Apenheul

Dit jaar gaan we dagjes uit tijdens de long hot summer. Hoog op het lijstje van mijn mannen, prijkte de Apenheul. Ik dacht zelf meer aan een dagje op een handdoek op het strand koele drankjes drinken. Maar ik was de enige. Dus werd het de Apenheul. Via internet boekte ik tickets met flinke korting. Met datum, maar dat maakte niets uit; het was al weken mooi weer. Mis! Want de dag dat wij naar de Apenheul togen, sloeg het weer om. ’s Ochtends keken we omhoog; beetje bewolkt, maar thank god niet zo bloedheet meer. Om de feestvreugde te verhogen, kozen we voor het openbaar vervoer. Na de eerste overstap reisde het noodweer met ons mee. Regen striemde op de treinraampjes. “Alles wat nu valt, valt straks niet meer ”, hield ik de moed erin, niet wetende dat de natuur nog veel meer voor ons in petto had.
 
Aangekomen op het busstation, moesten we 21 minuten wachten op de bus naar de Apenheul. Meer dan twintig minuten de tijd om te zien hoe knoerthard het regende. “Je denkt toch niet dat ik gek ben, he? Ik ga echt niet in dit pleurisweer naar apen kijken”, siste het opperhoofd. Ehm. Nou, dat dacht ik wel. Ik had immers dik betaald voor die entreekaarten. Zwijgend en zeiknat stapten we de bus in.

De kleinsten hielden de moed erin. Bij de entree kochten we plastic poncho’s. Die trokken ogenblikkelijk vacuüm en de allerkleinste struikelde over zijn plastic jurk, had geen handen meer en wilde naar huihuissss. “Niks ervan, apen kijken”, grijnsde ik. Apen, zo leerde ik al snel, houden ook niet van regen. Dus die zaten die verscholen in de bomen. Incognito. Nadat we echt heel nat waren, brak de zon door. Tafels en stoelen werden drooggewist en ik ging lekker zitten met een bak koffie. Vlakbij de speeltuin zodat ik de kleinsten in de gaten kon houden. “Kimberly. Kimberrrrrllllyyyyyy. Hierrrrrr”, tetterde een vrouw in een zeiknat hemdje zodat haar tatoeages goed zichtbaar waren, in mijn oor. Even dacht ik dat ze haar hond riep, maar er kwam een meisje aan. Aan het andere tafeltje zat een heel dikke kerel met een fotocamera met echt een joekel van een lens. Ook hij had slippers aan zodat zijn tenen met kalknagels voor heel de natie en voor mij dus, zichtbaar waren. Ineens begreep ik waarom apen soms agressief op mensen reageren. Zelfs ik had moeite me te beheersen…

Goed, nog een rondje apen dan maar. De kleinste verdween in een klimrek, waar ie vervolgens nooit meer uitdurfde te komen. Het opperhoofd wurmde zich met een rood aangelopen hoofd naar boven en redde de kleinste. Nog maar eens koffie. De kleinste wilde een ijsje, holde naar een klimrek, struikelde en hopsa, daar vloog zijn perenijsje hoog in de lucht. Knie stuk, perenijsje onder het zand….
 
Als een soort vacuüm gezogen koffiepak, kijkt de kleinste naar een aapje.
 

Op naar het souvenirwinkeltje. Nadat ik zo ongeveer wortel stond te schieten (“zal ik deze nemen of die, mam? Of die bruine?”) in de shop waren ze eruit. Inmiddels was de zon flink gaan schijnen, en brak het zweet me weer uit. We sjokten naar de bus. “Mijn benen zijn zo stijhijf”, jengelde de kleinste.

 De Apenheul heb ik van de lijst gevinkt. En zo staat nu met stip op 1: een dagje op een handdoek op het strand koele drankjes drinken.

zaterdag 20 juli 2013

Ka fit in 20 minuten

Op de redactie komt een persbericht binnen van Fit20 in Laren. “Fit in slechts 20 minuten per week. Omkleden en douchen niet nodig.” Wacht even. Omkleden en douchen niet nodig? Godsonmogelijk. Als ik een uur gepumpt heb, voel ik de zweetdruppels over mijn rug glijden en komt er een lucht van mijn lijf die alle vliegen in een klap doodt. Voor niemand leuk dus als ik in die kleren de dag doorkeutel. Doel van het persbericht is geslaagd: ik sta op scherp. Dit wil ik tot op de bodem uitzoeken. Dus maak ik een afspraak met de personal trainer van Fit20.
 
’s Ochtends pump ik vrolijk en daarna stap ik op mijn fiets en trap naar Laren. Onderweg heb ik visioenen van Larense kakdames in mierzoete roze mantelpakjes -die ik van mijn leven niet zal dragen-, op torenhoge hakken, strak in de make-up die in twintig minuten topfit zijn. Yeah right. Dat zijn tenslotte hun ‘gewone kleren’.

Fit20 vinden is al een sport op zich; nadat ik er vier keer ben langsgefietst, begint het mij te dagen dat de studio is gevestigd in het Regus-gebouw. Redelijk buiten adem kom ik binnen. Bovendien is het buiten 30 graden, dus ik ben razend benieuwd naar dat sporten zonder zweten. De personal trainer oogt fris en enthousiast. Ze ratelt zonder haperingen de tekst van de folder op die ik na afloop in mijn handen krijg gedrukt. Termen als spierfalen, flight or fight, 5 tot 7 dagen rust vliegen me om mijn oren.

Ik wrijf in mijn handen als ze vraagt of ik het wil proberen. Aber naturlich. En daar ga ik. In mijn gewone kleren op mijn Palladiums, niet echt Larens te noemen. Ik piep nog dat ik al een uur behoorlijk heb gesport. “Prima”, straalt de personal trainer, “dan ben je dus een geoefend sporter die wel wat aankan.” Ik knik dom. Als eerste zijn mijn benen de bok. Ik weet niet hoeveel kilo die eindeloze benen moeten wegduwen. Langzaam telt mijn personal trainer tot 120. Als werkelijk al mijn spieren trillen, mag ik stoppen. “Kon je prima hebben”, zegt ze tevreden. Zo stijf als een hark strompel ik naar het buikspierenapparaat. Buikspieren. Wie dat ooit verzonnen heeft? Waarom zijn die niet van kraakbeen gemaakt? Een bloedhekel heb ik aan die kleine, rottige spiertjes. Ik ontkom er niet aan. En opgeven is vooral geen optie heb ik in de gaten. Braaf ga ik dood in 120 seconden zodat de personal trainer wederom trots op me kan zijn. “Ik zie dat je goeie buikspieren hebt.” Ik glim van trots, denk wel: je kijkt niet goed, maar houd mijn mond verder. Enfin. Na zo’n apparaat of zes voel ik elke vezel in mijn donder. Enorm opgelucht ben ik als de volgende sporter binnenkomt en mijn training erop zit. Ik knipper met mijn ogen. Dit is waar ik op had gehoopt. Zo’n snelle boy met een wit overhemd met stropdas, een nette broek met daaronder van die geruite Burberry sokken en als kers op de taart van die schoenen met een gesp. Ik graai mijn tas, pak mijn fototoestel en zet dit bijzondere exemplaar op de foto. Missie geslaagd.
 
Bijzonder exemplaar toch?
 
Van mijn personal trainer voor twintig minuten krijg ik bij het afscheid een stapel flyers met daarop een bon voor twee gratis afspraken. “Wellicht dat je daar je collega’s een plezier mee kunt doen.” Ik kijk haar niet begrijpend aan. Zo’n hekel heb ik nou ook weer niet aan mijn collega’s….

zaterdag 13 juli 2013

Ka bezoekt de bijen

Voor de krant ga ik op pad. De opdracht: schrijf een leuk verhaal over de Open Imkerdag. Goed. Ik besluit deze opdracht te combineren met een educatief uitje voor mijn addergebroed. Normaal gesproken slaan zij alles wat vliegt en er eng uitziet, als het even kan dood. Inmiddels heb ik ze geleerd dat ze bijen moeten laten leven, want het gaat slecht met de bijen, zo vernam ik laatst in het nieuws. Een hele toestand want wanneer heb je te maken met een bij en wanneer met een wesp? Zucht. Laat het allemaal maar gewoon leven.

Enfin. Op naar Naarden naar boerderij Stadzigt.

Ik informeer of ik de kasten kan zien. Maar natuurlijk. Een kordate dame stapt op me af. In haar kielzog zie ik twee mannen zich wurmen in onelegante imkerkleding. Compleet met een soort van Chinese hoed met gaas eronder. De kordate dame, een imker, raadt me aan ook zo’n gevaarte aan te trekken. Ik aarzel geen moment. Stel dat die bijen hun dag niet hebben en het op mij hebben gemunt als soort vergelding. Nee, ik neem geen enkel risico en hul me in het vormeloze pak. Mijn addergebroed rolt over de grond van het lachen en gaat vooral niet mee naar de bijenkasten. Zou ik als ik hun was ook niet doen. “In een kast zitten zo ongeveer 60.000 bijen”, deelt de kordate imker haar kennis. Zo. Dat is nogal wat, denk ik wat paniekerig.
 
Ik lijk wel een Chinees die gaat trouwen.
 
We naderen de kasten. De bijen zoemen knoerthard. De kordate imker loopt nonchalant door een zwerm heen. Ze wappert niet eens met haar hand. Ik volg haar en knipper met mijn ogen. Ik hoor die vlijtige vliegtuigjes zoemen. De mannen zijn uber-geïnteresseerd. Zij zijn dan ook voornemens een cursus te volgen. Ik denk er niet aan! Word nu al gek van dat zoemende zenuwachtige bijenvolkje. De koningin zo verneem ik, heeft het prima voor elkaar. Zij zoekt een aantal leuke darren uit, zeg zo’n stuk of twaalf. En met die hitsige darren zorgt ze voor het nageslacht. Als die darren uitgeput van hun daad zijn wacht een leuk evenement; de darrenslacht. “Nou ja”, vergoelijkt de kordate dame, “niet dat ze worden vermoord, maar ze worden wel weggestuurd.” Goh, interessant denk ik. Mijn aandacht verslapt want ik sta in de brandende zon met dat warme pak aan en mijn neus kriebelt. Krabben gaat niet. Opeens bedenk ik me dat ik niet de eerste ben die dat pak aan heeft. Velen gingen mij voor. Hadden ook jeuk aan hun neus of moesten heel hard hoesten in het gaas. Gadverdamme. Ik maak mijn foto’s, ik zorg voor mijn verhaal en ga op zoek naar mijn addergebroed dat nog steeds over de grond rolt.

De kordate imker duwt me een potje honing in mijn hand. Voorjaarshoning. Voor thuis. Alsof ik het in mijn hoofd zou halen onder toeziend oog van zestigduizend bijen het dekseltje er nu af te halen. Kijk wel link uit…