vrijdag 11 oktober 2013

Ka laat zich masseren

Sinds ik in between jobs hang, heb ik tijd. Tijd om lekker te sporten. Knapt een mens van op. Waar een mens ook van op knapt, is een lekkere massage, zo was ik van mening. Tijdens de health week die werd gehouden in mijn sportcluppie was een sportmasseur aanwezig. Een massage van 25 minuten voor 5 euro. Kom er maar eens om. Ik was er dan ook als de kippen bij om me op te geven. Ik wist het zo te vogelen dat ik op vrijdagochtend na mijn pumples terecht kon op de massagetafel.

Na mijn pumplesje, dook ik als de wiedeweerga onder de douche, want het moest voor de masseur natuurlijk ook leuk blijven en van mijn pumpzweetlucht wordt niemand vrolijk. Ik nam een sprint naar het masseerhok en wachtte vrolijk mijn beurt af. God wat keek ik uit naar die twee knedende handen. Een echtpaar stiefelde het hok in. Huh? Er was iets misgegaan met de inschrijflijst. Ik was weg getipp-exed. Nou dat weer. Gelukkig had Sam de masseur, ’s avonds tijd voor me.

Om half negen ’s avonds fietste ik naar de sportclub. Voor de zesde keer die dag in de zeikregen. Maar zelfs die zeikregen kon mijn humeur niet verknallen: ik verheugde me enorm op die massage. Sam gaf me een stevige hand. Mooi zo. Daar was niks mis mee. Ik legde mijn hoofd in het gat van de massagetafel, haalde diep adem en was er klaar voor. Sam begon en zuchtte. “Dat zit flink vast allemaal.” Ik mompelde wat door het gat. Sam wist feilloos de knopen in mijn rug en nek te traceren en drukte deze hardhandig weg. Niets lekker masseren. Ik moest alle zeilen bijzetten om in leven te blijven. Het zou me toch niet gebeuren dat ik zou peigeren op een massagetafel in mijn sportcluppie?
 
Toen hij rechts klaar was, maakte hij een schijnbeweging naar mijn onderrug. Ik glimlachte tevreden. Het glimlachen verging me toen hij links onder handen nam. Waar hij die knopen vandaan haalde, Joost mag het weten. Twintig minuten daarvoor had ik nergens last van, en nu, nu leek het alsof ik een oud, uitgerangeerd vel was. Mijn rug voelde aan alsof een olifant op mijn rug was gaan zitten. “Wacht maar, morgen voelt je rug alsof er een truck overheen gereden is”, waarschuwde Sam grijnzend. Maar zondag, zondag, zo verzekerde big hands mij, zou ik als een jong hert over een hek springen en nergens last van hebben. “Zal ik ook nog even je benen doen?”, vroeg Sam. Driftig schudde ik in het gat met mijn hoofd waardoor mijn oren zeer deden. Geen denken aan. Dan wist ik zeker dat ik morgen me niet meer kon voortbewegen. Ik kleedde me aan en betaalde de marteling.
 
“Oh jah”, riep Sam me na, “veel water drinken, dan kunnen de afvalstoffen weg. En schrik niet als je een heet hoofd krijgt, daar zijn de afvalstoffen naar toegegaan.” Dat laatste leek me sterk; immers mijn hoofd zit het bomvol hersenen, daar is echt geen plek voor afvalstofjes. Als een plank liet ik me die avond in bed vallen. Nog nooit keek ik zo uit naar de zondag….