vrijdag 26 september 2014

Ka wordt gestalkt door en duif


Dit is Gerrit. Gerrit die mij tot wanhoop dreef.

Een duif op het Perzischtapijt dat we van mijn schoonvader hebben gekregen? Yep. En ik houd niet van vogels in mijn huis. Ook niet in een kooi. Buiten in een boom, scharrelend in mijn tuin, genieten van de korsten brood die mijn boenders niet naar binnen willen stampen. Zo vind ik ze leuk.
Een dood vogeltje op het tuinpad? Ik wacht tot De Man thuiskomt en het lijkje opruimt en het tot mijn grote afgrijzen in de groene kliko mikt. Die kliko mijd ik tot ie weer wordt geleegd.

Maar goed. Ik werd dus gestalkt door een duif. Liep gewoon naar binnen. Pikte de broodkruimels die mijn oudste en jongste hadden laten vallen, kuierde op zijn gemak een beetje rond. Ga weg! Maar dat deed ie niet. Gek werd ik van dat beest.

Hoe het is afgelopen met Gerrit lees je hier: http://www.damespraatjes.nl/2014/ka-wordt-getergd-door-een-duif

zondag 21 september 2014

Ka ziet werk van een Kind van 70


Ik heb me een tijd geleden iets voorgenomen: vaker naar het museum. Ik heb een museumjaarkaart, ik heb wat meer tijd, dus niets houdt me tegen. Dinsdag fietste ik naar Singer in Laren. Daar is de tentoonstelling van Wouter Stips te zien. Kind van 70 heet het.

Ik ben fan van het werk van Wouter Stips. Omdat het zo vrolijk is. Leuk vind ik de titels die hij zijn werk meegeeft. 'It wasn't easy, oh no'. Of deze: 'Het verbaasde ons ook'. Ik geniet daarvan.

In Singer Laren zijn de meest recente schilderijen en glaskunstwerken van Stips te zien. 'De werken van Wouter Stips zijn kleurrijk en ogen optimistisch, onbevangen en zachtmoedig poetisch. Roept de eerste aanblik van Wouters universum spontane vrolijkheid op, bij nadere beschouwing is vol betekenis en stemt het tot nadenken en reflectie', vertelt de folder die ik als ik binnenkom in Singer van een stapeltje pak. Tot mijn grote schande ben ik nog nooit in Singer Laren geweest, terwijl ik toch al 42 jaar in het Gooi woon. Never mind, ik ben er.

Voordat ik het werk van Wouter Stips ga zien, wandel ik eerst door de tentoonstelling van Raoul Dufy. Deze Franse kunstenaar overleed in 1953 en liet prachtig werk na. Niet alleen kunstwerken vervaardigen, ook was hij meester in het ontwerpen van stoffen. Er is dan ook een aantal jurken te zien.

Op die zonnige dinsdag, fietste ik over de hei naar Laren. Eerst stopte ik voor een paar Schotse Hooglanders. Ik had immers mijn fotocamera mee en het was echt geen enkele moeite de bonken te fotograferen. Ze hielden me nauwlettend in de gaten en ik zorgde voor afstand. Als zo'n kolos beweegt, is het toch best griezelig.
Inderdaad, ik ben ook niet zo van het koe-knuffelen. Laten we het er maar op houden dat ik allergisch ben.

De enige juiste museumhouding.
Ik kwam aan in Singer en kocht een kaartje. Wat een prachtig museum. Eerst bekeek ik het werk van Dufy. Daarna het publiek. Of het komt omdat het een museum in Laren is, of omdat musea nou eenmaal kleurrijke vogels aantrekken, ik weet het niet. Maar ik genoot. En fotografeerde me suf. Zo had ik al snel een mannetje op leeftijd in de peiling. Aandachtig bekeek hij het werk van Dufy, las op zijn gemak -met zijn handen op zijn rug- de bordjes. Zijn houding ademde museum uit. Zo moest je je bewegen in een museum, vond ik.

Margarieten!
Na de tentoonstelling van Raoul Dufy, liep ik iets harder naar de expositie van Wouter Stips. De hele dag had ik het nummer van de Nits, Bauhaus Chair, in mijn hoofd. Twee suppoosten bekeken een van de werken en hadden het erover. 'Waarom schrijft ie margarieten?' Deze vraag liet de twee mannen niet los.








De glassculpturen die Stips maakt, zou ik zo in huis willen nemen. Vooral het werk 'In de wolken'. En ja, al zijn werk is te koop, maar mijn budget is niet toereikend. Inmiddels zijn de suppoosten aan elders het werk gegaan en is er een andere de Wouter Stips-hal binnen geschuifeld. In een hoekje checkt hij zijn telefoon. Het is een mooi plaatje en ik kan het dan ook niet laten er een foto van te maken. Leuk voor later. 'So let's create a different world'. Goed idee, laten we dat maar doen.


Als ik de schilderijen en sculpturen allemaal drie keer heb gezien, slenter ik naar buiten. In de tuin van Singer staat een aantal beelden. Zeer de moeite waard.
Zo. De tentoonstelling Kind van 70 kan ik van mijn lijstje afstrepen en Raoul Dufy pikte ik toch maar even mooi mee.


In de wolken.
De gek in mij...




Glassculptuur van Wouter Stips.

Echtpaar scant werk van Raoul Dufy.

Werk van Raoul Dufy.




Ondertussen, in de tuin van Singer...

Ka bij de opening van galerie Sharon Manassen


Sharon Manassen aan het werk.

Toen mijn oudste zwemles had, schoof ik wekelijks aan bij een moeder van drie vrolijke jongetjes. De moeder was me al eerder opgevallen: prachtig zwart krullend haar, donkere ogen. Net als haar drie zonen. We raakten bevriend, Sharon en ik, en onze kinderen zwommen zich een baan naar hun diploma's. Toen mijn oudste diploma C in zijn zak had, zagen Sharon en ik elkaar niet meer in het zwembad. Mijn kleinste ging op andere tijden zwemmen en haar kleinste was nog te klein. Toch verloren we elkaar niet uit het oog. Toen het met mij wat minder ging, kreeg ik van haar een klein zilver peertje. "Omdat je een toffe peer bent", knipoogde ze.

Een paar weken terug belde Sharon. Ze had goed nieuws. Heel goed nieuws. Ze opende haar eigen galerie aan huis. In de grote kelder onder haar huis vervaardigde ze haar kunstwerken in zilver. En nu zou daar ook een ruimte bij komen waar ze het kon laten zien. Ik mocht haar interviewen voor www.damespraatjes.nl Over de balans tussen gezin en zilver. Ik zag haar aan het werk. Ik hoorde haar vol passie vertellen over haar werk. Genoot van de zilveren objecten, de geur van haar atelier. En schreef dat verhaal.
Sharon en haar drie mannen.
Op de avond van de opening was ik aanwezig en maakte foto's van de gasten. Ik zag hun gretigheid. Ik zag ze genieten. Maar de mooiste was Sharon: Koningin Zilver in haar zilveren kasteeltje. En ik was trots. Trots dat ik jaren terug aanschoof aan haar tafeltje in het zwembad.

Mijn interview met Sharon is te lezen op http://www.damespraatjes.nl/2014/balanceren-tussen-zilver-en-gezin




Natuurlijk maakte ik veel foto's. Te mooi om niet te delen.

Zilveren lepel in de vorm van eenmannetje.

Prachtige kettingen.
Waar die kettingen uit bestaan? Nou, bonen. Bonen?! Ja!

Prachtig schaaltje op een, precies, walnoot.


Mijn oudste en de oudste van Sharon. De mijne kijkt zijn ogen uit in het atelier.



zaterdag 6 september 2014

Ka springt in vieze sloten

De felbegeerde selfie in da pocket!

“He Ka, doe je mee? Aan een mini mud master in de weilanden tussen de koeien? Voor het goede doel!” Josefien kijkt me hoopvol aan. “Tuurlijk. Lijkt me enig.”
Ik dacht er geen moment meer aan, aan die mini mud master in de weilanden. Tot de dag ervoor. Ik vroeg mijn oudste of hij ook mee wilde doen. Hij knikte gretig. Arm schaap, geen idee wat hem boven zijn kleine hoofd hing. Ik trouwens ook niet. 

We verzamelden op de afgesproken tijd. Eerst mochten de kinderen. Mijn oudste spurtte tussen de koeien door, sprong een sloot in, om er weer zeer flexibel uit te klimmen. En hij finishte. Mijn moederhart brak. Wat een bikkel. Ik fotografeerde hem zo lang, dat de eerste prijs aan zijn neus voorbij ging omdat hij de finish nog niet over was. Ik besloot wijselijk mijn mond te houden.
Wat een bikkel!
Ik slenterde met Josefien naar het startvak. Daar stond Marinka, degene die ons had uitgenodigd. Daar gingen we. We holden door het gras. Aanzienlijk verder dan mijn oudste had gedaan. De eerste sloot kwam in zicht. Koortsachtig zocht ik naar een manier om naar de overkant te komen. Echt handig, elegant en soepel was ik immers niet. Ik nam een soort van aanloop en pletterde vol in de sloot. Mijn enkels zakte diep in de modder. Mijn hardloopschoenen zogen de drek gulzig op. Ik zat vast. Aan de kant stond een vrijwilliger met een fietsband in zijn hand. Alsof dat bandje mij uit die modder zou trekken. Ik hield mijn hoofd koel, trok mijn benen een voor een omhoog en liet mezelf tegen de kant aan vallen. Tergend langzaam klauterde ik uit de sloot. Zo. Nog elf sloten te gaan. Ik besprak met Josefien de tactiek. We zouden niet meer springen, maar lopen door de sloot. Dat ging een stuk beter. De illusie dat we eersten zouden worden, lieten we al ras varen.  We gingen voor de selfie na afloop. Bovendien konden we dit mooi van onze bucketlist afvinken.

Het laatste listige obstakeltje.
We werden er goed in, in dat springen en klimmen. Mijn boenders rolden door het gras van het lachen toen ze ons in het vizier kregen. Aan het eind was nog een listig obstakeltje; we moesten onder een plank door en dat kon alleen maar door je hoofd helemaal onder water te dompelen. Toen ik, happend naar adem bovenkwam, was mijn hoofd volgelopen met drek. In mijn oren, in mijn neus, op mijn tanden. We haasten ons naar stoere brandweermannen die ons met graagte afspoten. Mijn boenders hadden dorst. “Hee mam, kijk: ze zijn gehandicapt en grappig”, wees hij op de medewerkers met een beperking. Ik maakte een praatje met een van hen. “Knap van u”, doelde het meisje op mijn prestatie. Ik kon het alleen maar met haar eens zijn. “Ik durf het niet, ik wil niet in die vieze stinksloten. Bovendien kan het niet eens wat ik ben ongesteld.” Ik verslikte me in mijn slok waterige siroop en kon net op tijd: “Ik ook, maar het gaat prima hoor” inslikken. Dit was iets teveel informatie.

Ik herpakte mezelf en grijnsde dom naar het meisje. Ze bood me stralend een groen verkleurd plakje leverworst aan. Ik bedankte beleefd. Kinderachtig om te denken dat ik zou peigeren door het verkleurde plakje leverworst te eten terwijl ik niet lang daarvoor twaalf keer een poel des verderf had getrotseerd. Maar ik vond het gesneden. Je moest het gevaar immers niet opzoeken.

Klaar voor de start. Heerlijk fris.

Bob tekent zijn vonnis.

Klaar voor de start.

donderdag 4 september 2014

Ka koopt de Harper's Bazaar

Daar is ie: de Harper's Bazaar. Driehonderd pagina's oftewel een kilo.

 Huh? Wat moet jij nou met de Harper's Bazaar? Jij die totaal geen gevoel voor mode hebt, geen idee hebt wat hip en hot is, die al honderd jaar Palladiums draagt? Gaan we nou een beetje interessant doen? He? He?

Nee hoor. Dit is leuk. Cecile Narinx durft het aan om de Harper's Bazaar naar Nederland te halen. Om van het oudste modeglossy een succes te maken. Het tijdschrift weegt bijna een kilo. Bevat driehonderd pagina's. Er was een groot feest rondom de eerste uitgave. Met bekende modeontwerpers. Maar ook Matthijs van Nieuwkerk. Omdat ie een column in het blad heeft geschreven.

Mijn oud-collega Esther triggerde mij. Ze plaatste een foto op Facebook. Een selfie met de Harper's Bazaar. En dat ze zo blij was dat ze m had. Waarom? Wilde ik weten. De enige manier om daar achter te komen, is het tijdschrift kopen.

Dat deed ik dus. En toen viel mijn oog in de winkel op een brief van Harper's Bazaar aan de retailer. Tja. Daar kon ik wel wat mee.

Lees maar:  http://www.damespraatjes.nl/2014/ka-koopt-de-harpers-bazaar




dinsdag 2 september 2014

Ka d’r oudste gaat op kamp

Scoren hoor, met zo'n stoere tas op kamp...
Mijn oudste gaat op kamp. Voor het eerst van zijn leven. Wij zijn niet zo van het logeren en elders slapen. Ik vind het uiterst aangenaam die kippetjes een beetje onder mijn vleugels te houden. En nergens slaap je zo lekker dan in je eigen bed. Toch?
Maar goed. Hij gaat een nachtje in de bossen slapen. Met zijn gappies uit de klas. De Man heeft zich opgeworpen als hulp-vader. Een overnachtende hulp-vader zelfs. Zowel voor mijn oudste als voor mij is dat een enorme geruststelling. Want zo’n hulpeloos leuk kind moet je zo min mogelijk blootstellen aan de gevaren van de grote boze buitenwereld. Toch? Mijn oudste denkt daar heel anders over. Als ik m drie dagen voordat ie op kamp gaat s ochtends stevig omhels en in zijn oor tetter dat ik m ga missen, kijkt hij me vrolijk aan. “Mahaam. Ik ga maar een nachtje weg.” Oh ja. Maar toch.

Mijn kleinste kippetje kan niet wachten tot zijn grote broer vertrekt. Eindelijk het rijk en mij voor zichzelf. Geen ruzie over de televisie, op welk plekje op de bank hij kan zitten. Stralend wrijft ie in zijn kleine handjes.

Op de ochtend van vertrek is het er wat stress. Want ik moet zijn tas nog inpakken. Een zaklantaarn? Zaklantaarn. Ja. Waar is die gebleven? Op het lijstje staat ook: regenpak. Een regenpak? Hebben we niet. Bovendien is het schitterend weer. Hopsa, streep door het regenpak. We gaan de weergoden niet verzoeken natuurlijk. Als laatste staat er op het lijstje, in hoofdletters en talloze uitroeptekens: vergeet je knuffel niet!!!!!!
Otis. Aangenaam.
Ik loop naar zijn nog warme bed en pak Otis. Wie? Otis. Otis is een olifant. Toen mijn oudste werd geboren, kreeg hij een kleine Otis. Als ras ontdekte ik dat er ook grote exemplaren waren. Doodsbang dat ie zijn favoriete knuffel kwijt zou raken, kocht ik vier grote Otissen. In onze kast ligt dus een roedel van die grijze gasten. Otis en mijn oudste zijn onafscheidelijk. Soms gaat ie vreemd met een andere superheld, maar altijd, altijd keert ie terug naar zijn beste en oudste vriendje Otis. Ik pak het grijze beest vast. Hij ruikt naar mijn oudste. Voorzichtig leg ik m op de stapel die mee moet naar kamp.

Het instructieboekje.

Ik pak het lijstje er weer bij. Geen geld, matig snoep, staat er. Ik graai een zak uitdeelzakjes snoep uit de la en gooi het op de stapel. Kan mijn oudste vrienden maken daar in de bossen. Ik check de lijst. Alles heb ik, alles is er. Waar ga ik deze stapel in doen. Een tas. Een tas. Welke tas? Ik stel mijn oudste voor het in zijn eigen tas, die leuke met dat grappige poppetje erop, te proppen. Hij trekt zijn wenkbrauw op en kijkt me aan of ik niet goed ben geworden. “Mahaam. Dat is een tas voor baby’s.” Oh ja. Baby’s. Nee natuurlijk. 

Eindelijk, eindelijk is het zover. Mijn oudste schuift naast De Man in de auto. Met op zijn schoot mijn hippe knaloranje Puma-sporttas. In combinatie met de zak uitdeelsnoep voorzie ik een gouden kamp voor mijn bonkie. En zo hoort het ook.

Doei sweetie, veel plezier!