woensdag 3 december 2014

Ka d’r buuf is weer ziek

Voor deze azalea moet ik zorgen van de oude buuf.
Een jaar geleden hoorde mijn oude buuf het slechte nieuws. Ze had kanker. We zijn een jaar verder, haar kerststerren die ik in leven moest zien te houden, zijn inmiddels overleden, maar zij is er nog. “Ze heeft wel een jasje uitgedaan, he?”, constateert Cornelia. Ik moet Cornelia, een andere oude buuf, gelijk geven. Na de operatie vorig jaar december is mijn oude buuf een beetje aan het kwakkelen. Al vindt ze zelf van niet.

“Ik moet naar het ziekenhuis. Ik ben zo sloom. Ze gaan een maag- darmonderzoek doen. Moet ik anderhalve liter smurfendrank opdrinken. Hoe krijg ik dat in hemelsnaam weg”, vraagt mijn oude buuf zich af. Een maag- darmonderzoek?! Maar dat klinkt niet best. “Allemaal vergeefse moeite. Je zult zien: ik heb niks.”

Als ze het onderzoek achter de rug heeft, belt ze me op. “Kun jij me helpen. Ik krijg mijn laptop niet uit. Dat lampje blijft maar knipperen.” Even overweeg ik mijn oudste naar haar toe te sturen, maar besluit toch maar zelf te gaan. Ze heeft ongeveer vijfentwintig tabbladen geopend. Ik sluit ze, en zet de computer uit. “Wat ben jij toch een talent, jij kan echt alles he?”, slaat ze me vrolijk op mijn schouder. Ze houdt een trommel onder mijn neus. “Hier, neem een koekje.” Ik schud mijn hoofd. “Chocolaatje dan?”, vraagt ze terwijl ze een schaaltje kerstkransjes pakt. In het meest gunstige geval zijn ze een jaar oud, maar ik vrees dat deze kerstkransjes al wat kerstfeesten meegaan. Ik bedank vriendelijk en ga naar huis. Over het onderzoek zwijgt ze.

Drie dagen terug gooide ze de krant in de bus. Op de voorpagina had ze gekrabbeld: “Dank voor het zorgen voor de kliko. En oh ja, woensdag word ik geopereerd. De kanker is weer terug.” Ik bel bij haar aan. “Wat erg zeg, is het weer terug?”, vraag ik. Mijn oude buuf knikt. “Apart he?”, antwoordt ze opgewekt, “ik snap er niks van hoor. Ik voel me prima, dus het zal wel meevallen allemaal.” Ze sjokt de bloedhete huiskamer in. “Ik hoop wel dat ik mijn verjaardag gewoon kan vieren. Ik word notabene tachtig en mijn broer heeft en feest voor me georganiseerd. Hebben jullie de kaart al ontvangen?” Haar telefoon gaat. Haar telefoon gaat altijd. “Nans! Alles is prima met mij. Je komt? Je komt? Je komt? Nou fijn hoor Nans. Ik ga weer ophangen, ik heb de buurvrouw op visite. De buurvrouw. En zo vaak is zij hier niet, dus ik ga weer even naar mijn visite. Ja je komt Nans, fijn hoor, daaag.”

Ze gaat zitten. “Dan wil ik jou om een gunst vragen. Wil jij tijdens mijn afwezigheid de post opruimen, de krant lezen en de kliko’s verzorgen?” Ik knik. Tuurlijk. Als ik wegga, roept ze me. “Ik vergeet je nog iets te vragen. Wil jij mijn azalea’s een beetje water geven als ik weg ben?” Zelfde setting, zelfde decor als vorig jaar. Alleen zijn de kerststerren vervangen door azalea’s.