maandag 27 januari 2014

Ka veegt geen besjes



Schuifelend loopt ze voorbij, mijn oude buuf. Ze zwaait, ik zwaai terug. In haar hand heeft ze een boodschappentas. “Als het 1 februari is, wil ik dat alles weer normaal is”, zegt ze. Hoezo? “Nou dan wil ik gewoon weer alles kunnen doen.” Ik wijs haar erop dat dat over een paar dagen al is. En dat zo’n blaasoperatie je niet in je koude kleren gaat zitten. Ze houdt voet bij stuk. “Zaterdag 1 februari. Klaar uit. Dan start mijn gewone leven weer. Dag hoor”, grijnst ze.

Op naar de winkel. Soms krijg ik hartkloppingen als ik er aan denk dat ze er niet meer zal zijn. Vanaf het moment dat we in dit huis zijn gaan wonen, was zij er. Dat zijn van die zekerheiden die het leven zo aangenaam maken. We helpen elkaar. Ik haar een beetje meer dan andersom, maar dat is geen enkel probleem. Zo was ik, toen we nog maar net naast haar woonden, mijn kliko kwijt. Hoe kan dat nou? Het is toch een nette buurt? Ik scheumde de straat af, checkte alle klikos. De mijne was nergens te bekennen. Verdorie! De buuf zag me voorbij lopen en vroeg zich af wat er was. “Ik ben mijn kliko kwijt. Wie heeft daar nou aangezeten?”, brieste ik. Met grote ogen keek mijn buuf mij aan, haar hand voor mond. “Ik”, hikte ze, “hij staat al voor je poortdeur.” Het zijn van die straatgewoontes die je even door moet hebben. Waar je gewoon even in ingewijd moet worden.

Ook zo iets. In onze straat staan bomen. Ik weet niet precies wat voor een bomen dat zijn, een lijsterbes ofzo, maar er komt een moment dat deze boom zijn besjes laat vallen. Op de dag dat het eerste besje de stoep raakt, ontstaat er paniek in onze straat. Dan wordt het grof geschut uit de schuur gehaald. Bezem, stoffer en blik, groene kliko. Check! En daar staan ze dan, die buurvrouwen, te vegen alsof hun leven ervan afhangt. Normaal praten ze om onduidelijke redenen niet met elkaar, maar die rottige besjes verbroederen. “Wat een ellende hè? Die besjes, ik word er gek van”, zucht de buuf van nummer 103. “Je loopt ze door je he-le huis.” De buuf van nummer 105 knikt. Ik snap er niks van. “Moet jij niet vegen?”, vraagt mijn oude buuf. “Neuh”, mompel ik. Ik heb wel wat beters te doen dan besjes op te vegen. Onderzoekend kijkt ze me aan. “Maar, maar, dat moet”, heft ze haar handen wanhopig ten hemel. Ik haal mijn schouders op en steek mijn hand op.


De dag erna ligt de stoep weer bezaaid met die rode besjes. En weer staan die buurvrouwen als zotten te vegen. Want die bomen zijn nog lang niet leeg. Ik kijk omhoog en constateer dat het ook nog wel even gaat duren voordat al die besjes op de grond zijn gestort. “Nou”, zeg ik, “jullie zijn er maar druk mee, met die besjes.” Ik schop er eentje in de goot en de buurvrouwen staren mij aan. 
Inmiddels heb ik mijn plekje in de buurvrouwenclan veroverd. Ondanks dat ik weiger rode besjes van de stoep te vegen….

Dit zijn ze, die gevreesde besjes.
Meer blogs lezen? Elke week schrijf ik een blog voor www.damespraatjes.nl