donderdag 21 november 2013

Ka eet een omelet in Barneveld

Toen mijn redactiechef mij jaren terug een baan aanbood in Barneveld, moest ik even diep nadenken. Barneveld. Was dat niet iets met kippen en heel veel gelovigen. “Ja, joh, maar daar heb je verder toch geen last van, van die kippen en gelovigen”, bagatelliseerde mijn redactiechef in plat Haags mijn twijfels. Ik zei ja. En ging. Dagelijks tufte ik naar het Kiependarp. Dat ritje voelde telkens alsof ik op vakantie ging. De tijd had behoorlijk stil gestaan daar op die Veluwe. Ik maakte kennis met de bevolking en viel van de ene in de andere verbazing. Die oude dames in het zwart vond ik enorm hip. Oke, hun grijze haar in een knot was wat detonerend, maar dat zag ik dan wel door de vingers. Een collega die het gebied kende, hielp me uit de droom. “Dat zijn refo’s Ka”, grijnsde ie.

Een van mijn redactietaken was het bezoeken van schoolklassen. Gewoon in mijn broek en uiteraard op mijn Palladiums. Ik werd aangekeken alsof ik van een andere planeet was komen aanvliegen. Later zou de meester van de klas me vertellen dat de kinderen nogal ondersteboven waren van mijn broek. Ik keek naar mijn benen. Niks mis mee, geen vlekken, geen gaten. “Vrouwen dragen een rok”, knipoogde hij. “Nou ja”, knipoogde ik terug, “het was heel simpel. Ik had vanochtend twee opties: of een broek of niets. Ik koos voor het eerste.” Haastig verliet ik het schoolgebouw, bang dat ze me in hun sekte zouden opnemen en ritueel met broek en al zouden verbranden.

Mijn collega die het gebied kende, drukte me op mijn hart om niet te vloeken. Ik vloek niet zoveel, maar er zijn momenten dat ik kan klinken als een bouwvakker die op zijn duim slaat. Ik knoopte het advies in mijn oren. Stapte nietsvermoedend een klaslokaal binnen en om het ijs te breken zei ik: “Jeetje, wat een gezellig lokaal.” Twintig kleine ijskonijnen keken me vanachter hun schoolbankje verschrikt aan. Ik begreep er niets van. De knipogende meester vertelde mij later dat de kinderen nogal waren geschrokken van het woord ‘jeetje’. Was toch een verbastering van de naam van god, doceerde hij mij. Ik zuchtte diep. Deed ik verdorie, eh, niet verdorie zo mijn best en ging ik nog de mist in.


Jan van Schaffelaar en Ka....

Vijf jaar heb ik in Barneveld gewerkt en ik moet toegeven, ik heb een zwak gekregen voor dat kippendorp. Nog steeds maak ik regelmatig het ritje naar de Veluwe, nu om er met mijn oud-collega’s te lunchen en oude koeien uit de sloot te trekken.
 
Zo ook gisteren. Ik dacht dat ik de verbazing voorbij was. Mis! Mijn oud-collega Maaike -zelf geboren en getogen op de Veluwe- haalde mij bruut uit mijn droom. “In dit hele pleurisdorp is geen fatsoenlijke kalender te vinden”, baste ze. Geen fatsoenlijke kalender? “Nee”, riep ze, “vorig jaar trok ik zo’n weekagenda uit een schap en thuisgekomen dacht ik dat ik gek werd. De week begint hier op zondag. Weet je hoe onhandig dat is? Dan heb je je weekend dus niet in een oogopslag naast elkaar. En dáár gaat het nou juist om”, brieste ze. Mijn mond viel open. Dat dát bestaat. Ik had er geen idee van. “Nou, dan heb je ook de aparte schappen van de kerstkaarten zeker over het hoofd gezien”, schampte Maaike, “je hebt de gewone Fijne Feestdagen-kaarten, en in een apart rek de Goede en Gezegende Kerst-kaarten.” Ik verslikte me in mijn omelet. Zouden mijn superwarme thermosokken waarop ik mezelf vlak voor de lunch trakteerde ook goed en gezegend zijn? Laat ik het hopen, dan zit ik er tenminste warmpjes bij tijdens de ongetwijfeld koude winter die voor de deur staat te drammen. Please! Laat het in godsnaam zo zijn...
 
 
Ja, Ka grijnzend voor de Oude Kerk... 
 
 Meer blogs lezen? Ga dan naar www.damespraatjes.nl daar staat elke twee weken een verse blog van mij! 
 
 
 

donderdag 14 november 2013

Ka is geen verpleegster

Ik kan niet zo goed tegen bloed. Of liever gezegd: tegen medische toestanden. Omdat ik zo enorm empatisch ben, voel ik de pijn van een ander. Ik val niet flauw, maar voel me niet lekker als iemand zijn vinger eraf zaagt. Je hebt dus niet zoveel aan mij als je iets heel ergs is overkomen.

Jaren geleden werd ik gepolst of ik BHV’er op het werk wilden zijn. Ik? Ja. Jij! Dat ik er extra voor betaald werd, gaf de doorslag. Ik tufte naar een omgebouwd fort vlakbij Zaandam. Het was in de tijd dat TomTom nog moest worden uitgevonden, dus ik kwam veel te laat aan en had zo ongeveer de hele Zaanstreek gezien. Ik was zo laat dat ik eigenlijk niet meer mocht meedoen aan de cursus. Ik gooide al mijn charmes in de strijd en godzijdank lieten ze me alsnog toe.
 
Op weg naar het lokaal steeg mijn bloeddruk naar ongekende hoogte toen ik struikelde over een man met een enorme beenwond. Hij lag een beetje ongemakkelijk tegen de muur aan te kermen. Het zweet brak me uit. Wat te doen? Ik besloot snel naar het lokaal te sneaken en daar hulp te halen. Ik werd smakelijk uitgelachen. Bleek een Lotus-slachtoffer te zijn. Dat zijn mensen die zo realistisch mogelijk een slachtoffer van een ongeval uitbeelden. Zijn ze voor opgeleid. Nou die kermende kerel was vast met vlag en wimpel geslaagd. Dat hele BHV-gedoe was niks voor mij. Tijdens het reanimeren brak ik de nek van de pop wat me een fikse uitbrander opleverde. Natuurlijk moest ik helpen bij de Heimlich-greep. Die EHBO-leraar, zo’n smerig kereltje met een snor die thuis niets te vertellen heeft, sloeg gretig zijn armen onder mijn borsten. Ik was niet in de positie bijdehand te doen, dus ik bad of dit asjeblieft heel snel klaar was. Wonder boven wonder verliet ik dat omgebouwde fort met een diploma.

Niet dat mijn omgeving daar beter van is geworden. Nog steeds sta ik niet als eerste op om een omgevallen bejaarde met een gebroken heup van het asfalt af te schrapen. Ook sta ik niet te springen om het hoofd van iemand met een epilepsieaanval vast te houden en het schuim uit zijn mondhoekjes te deppen.

Ik maak een uitzondering voor mijn boenders. De oudste, gezegend met mijn val- en struikelgenen, moet ik regelmatig van straat oprapen. Gapende wonden op zijn knie maak ik trillend schoon terwijl ik vrolijke verhalen vertel. Zo overleef ik.

Laatst was mijn kleinste aan het knutselen. Hij is vier dus rijp voor een nietmachine zo had ik bedacht. Geweldig vond ie het. Totdat het misging. Met een trillend lipje stond ie voor me. Zijn gezicht was wat wit. Paniekerig vroeg ik wat er was. Ik vroeg me koortsachtig af waar ie een nietje in had gejast. Nergens in. Hij stak zijn wijsvingertje naar me uit. Ik moest alle zeilen bijzetten om bij mijn positieven te blijven. Niks nietje. Mijn kleinste had zijn vingertje in een puntenslijper gepropt en m geslepen. Heldhaftig maakte ik het vingertje schoon, plakte er een hysterisch vrolijke pleister op.

Een ding wist ik zeker: dit zou m niet nog een keer overkomen. En dit medische drama kon ik van mijn lijstje vinken.

 
 
Mijn medische bijbel.


 Meer blogs lezen? Ga dan naar www.damespraatjes.nl daar staat elke twee weken een verse blog van mij! 

donderdag 7 november 2013

Ka neemt afscheid

Hoewel ik al wat weken thuis boventallig zit te zijn, had ik nog niet echt afscheid genomen van mijn collega’s. Ik ben daar niet zo goed in, afscheid nemen. Ik ben nogal van het emotionele soort. Daar had ik al last van bij het televisieprogramma In de Hoofdrol, in een ver grijs verleden gepresenteerd door Mies Bouwman. Werden er allemaal familie en vrienden van een bekende Nederlander naar de studio gesleurd, en tenslotte kwam er altijd een oom uit Verweggistan die die bekende Nederlander jaren niet had gezien. Dat was in de tijd dat er geen internet maar louter postduiven waren. Steevast werd het een groot tranendal in de studio, en bij mij op de bank ook. Schaamteloos blèrde ik mee. Nog steeds ben ik snel ontroerd. Zeer onhandig want zeg nog maar eens wat mooie woorden als er een enorme prop in je keel zit en je lenzen van boven naar beneden schieten van de tranen.

Enfin. Dit afscheid, gehouden in een leuke kroeg in mijn voormalige werkplaats, was van een ander soort. Hier had ik zin in. Mijn emo-momentje had ik drie weken terug, toen ik mijn bureau op de redactie leeghaalde. Terwijl mijn collega’s, de mensen waar ik dag in dag uit mee had gewerkt, waarmee ik grappen en grollen uithaalde, lijdzaam toekeken hoe ik mijn personal things in twee big shoppers liet zakken, hoopte ik dat ik het droog zou houden. Voor mijn Gooise collega Esther had ik een cadeautje; het boek ‘Doei’ van Kakhiel. Leek me zeer toepasselijk. Dat boek ging gewoon weer mee naar huis, ik kon het niet opbrengen het haar te overhandigen zonder dat ik in snikken zou uitbarsten. Voor niemand leuk als ik zo over de gieren ben. Bovendien word ik er niet mooier van. Een rode neus, rode ogen, overal snot. Nee, ik besloot het naar Esther op te sturen. Met een knoop in mijn maag en tranen in mijn ogen, verliet ik de redactie. Dat was toen.

Nu had ik zin in het afscheid. Samen met nog drie afvalligen. Het was leuk mijn collega’s te zien en even bij te kletsen. Aan de bar zat ik met Esther te roddelen. Ik sloeg twee rosétjes achterover en vond het jammer dat ik het daarbij moest houden. Ik kreeg een doos vol persoonlijke cadeautjes van mijn ex-collega’s. Mijn opperhoofd van toen sprak mooie woorden. Met droge ogen, zelfs stralend, nam ik ze in ontvangst. Geen spoortje emotie. Ik was trots op mezelf. Ook was ik trots op Esther. Want Esther had voor mij een zeer toepasselijk cadeautje. 'Doei' van Kakhiel. Had ze al in huis toen mijn envelop op haar deurmat plofte. Sommige dingen moeten gewoon zo zijn denk ik dan maar weer.
 
Een doos vol cadeautjes van de mensen waarmee ik dag in dag uit op de redactie werkte.

Maar goed. Natuurlijk juichte ik te vroeg. Na de borrel racete ik naar mijn sportschool, op naar de spinningles. Of het nou kwam door de twee rosétjes of doordat ik rustig werd van de fietsflow, ik weet het niet. Maar de hele les lang had ik snot in mijn neus. Een snottebel die ik niet voorgoed kon ophalen. Bovendien prikten de tranen in mijn ogen. Ik haalde hard mijn neus op. Om vervolgens datzelfde snot voor mijn ogen te trappen. Emoties kruipen immers waar ze niet gaan kunnen. En dat is maar goed ook.
 
 

 
Meer blogs lezen? Ga dan naar www.damespraatjes.nl daar staat elke twee weken een verse blog van mij! 


Ka denkt na over een loopbaan

Nu ik wat meer tijd heb om na te denken, fantaseer ik regelmatig over andere beroepen. Ik kan schrijven. Verhalen. Interviews. Blogs. Misschien ook boeken, maar dat weet ik nog niet. Verder kan ik niet zoveel. Ja, ik kan wel veel, maar blink nou eigenlijk nergens in uit.

Je moet me niet in een kapsalon zetten. Die small talk de hele dag lijkt me zo dodelijk vermoeiend. “Zo. Ga lekker zitten, koffie?” Nee want dat kan ik niet drinken als jij de hele tijd aan mijn haar zit te rommelen. “Ja, lijkt me heerlijk. Zwart graag.” Kapster denkt lang na en komt dan met prangende vraag of ik nog op vakantie ga. Wanneer ik ook in haar salon zit, in januari, maart, oktober: altijd vraagt ze dat. “Nou nee hoor, ik heb geen baan, amper inkomen, dus vakantie zit er niet in”, zou ik kunnen zeggen, maar om de gesprekken voor mij ook wat aangenamer te maken, lieg ik: “Ja, ik ga vier weken naar Dubai, naar mijn eigen deel van Palm Jumeirah, die palmboom. Mijn boenders breng ik naar de nanny.” Tevreden kijk ik naar mijn hoofd in de spiegel en daarna naar die van de kapster die absoluut niet is geïnteresseerd in mijn verhaal. Ik ook niet in haar verhaal, dus dat treft. Maar goed. Die small talk is dus niets voor mij.

Wat dan? Verkoopster in een kledingwinkel? Is ook geen goed plan. Als er een achter de modetrends aan hiphopt, ben ik het wel. Sinds mijn veertiende loop ik op Palladiums. Drie jaar terug dacht ik: misschien moet ik daar ns mee stoppen, met het dragen van Palladiums. De gedachte kwam op en vertrok, en zo loop ik gewoon nog steeds op mijn Palladiums. Heerlijk. En niks een skinny over mijn eindeloze benen, gewoon eentje van Angels, type Dolly. Draag ik ook al honderd jaar en ik denk altijd maar zo: never change a winning team. Verder laaf ik mij in zwart, grijs en groen. Kortom: ik ben altijd zeer herkenbaar. Mijn kapsel is die van Nana Mouskouri; soms wat langer soms wat korter, maar heel anders is het nooit geweest. Kauwgom kauw ik wel, maar van knoertharde muziek de hele dag word ik wat onrustig. En om kledingadvies moet je me helemaal niet vragen. Weet ik veel. Trek wat aan!

Het enige wat me nog wel leuk lijkt, is werken met bejaarden. Het liefst dement. Toen ik veertien was, beunde ik bij in een Hilversums verzorgingshuis. Ik was manusje van alles op de afdeling Intensieve Verzorging. De bewoners waren niet dement, maar ze hingen er tegen aan. Ik onderscheidde mij van de verpleegsters door het dragen van een blauwe jurk, een soort zak, met riempje om mijn middel. En daaronder mijn zwarte Palladiums uiteraard. De eerste dag dat ik de bewoners, zo mocht je die toen gewoon noemen, voorzag van een kleffe boterham schrok ik me rot. Mevrouw Flipse keek mee aan, deed een laffe poging uit haar stoel te komen en klapte verrukt in haar handen. “Anne Frank is niet dood, ze is hier en brengt ons een boterhammetje.” Ik keek niet begrijpend achterom, maar kwam er vrij snel achter dat ze mij bedoelde. Ik. Anne Frank. Ja. Kan. Beiden een forse neus, bruin sluik nietszeggend haar en allebei schreven we in dagboeken. Overigens kon mevrouw Flipse dat laatste niet weten.

Die dag besloot ik mijn haar langer te laten groeien. De Palladiums hield ik aan, want zoals ik al zei: never change a winning team.
 


Dit ben ik zo'n 20 jaar geleden....
 
..... en dit is Nana Mouskouri zo'n 100 jaar geleden.
 
"Anne Frank leeft!", juichte mevrouw Flipse
Meer blogs lezen? Ga dan naar www.damespraatjes.nl daar staat elke twee weken een verse blog van mij! 

 

zondag 3 november 2013

Ka op verjaardagsspinning

“He, Ka, ik word 55 en mijn kleinste 20 jaar. Ik geef een feestje. Kom je ook?”, stralend kijkt Jany me aan. Ik knik. Natuurlijk kom ik. “Great, ik stuur je een uitnodiging. Toedeloe tweet tweet”, roept ze terwijl ze het gas van haar scooter opendraait en wegrijdt. Ik hoop in godsnaam dat ze geen ongeluk krijgt. Ik weet namelijk dat ze bloot is onder dat hippe bontjasje van d’r. “Shit! Vergeet ik een schone bh en een schoon shirtje”, kirde ze zo even nog in de kleedkamer. Resoluut pakte ze haar jas, knoopte m goed dicht en zwaaide grijnzend.

De uitnodiging verschijnt in mijn mailbox. Ik lees m. Ik lees m nog een keer. Zie ik dat nou goed? Nodigt ze haar gasten uit voor een uurtje spinning?! Het staat er echt. Hoef ik bij mijn vrienden niet mee aan te komen. Die hebben bewegen lang geleden afgeschaft. Die hebben geen idee hoe een fiets eruit ziet. “Maar darling, na het spinnen, gaan we lekker borrelen, hoor”, schatert Jany. Alsof dat twijfelaars over de streep trekt.

Op haar verjaardagsspinning zit ik naast Jany. Ze ziet er weer puik uit compleet met glitterhemdje. Ze checkt haar gasten op de fiets. “Dit zijn mijn sportieve vrienden. De rokers zie ik straks in Donna, bij de drank en hapjes.” Onze favoriete spinningjuf heeft aan de hand van de lievelingsmuziekjes van Jany een fietsles in elkaar gedraaid. Na twee nummers heeft Jany een torenhoge hartslag.  Geïrriteerd tikt ze op haar hartslagmeter. “Ding is niet goed hoor”,  zegt ze terwijl ze weer vrolijk naar haar bewegende gasten zwaait. Dat ze haar hoge hartslag dankt aan adhd-gedrag, komt niet in haar op. Als een dolle fietst ze op haar favoriete liedjes. “Let’s goooooo”, zwaait ze met twee handen in de lucht. Haar gasten fietsen vrolijk met haar mee. Sommigen gezegend met een prima conditie, bij anderen groeit het respect voor hun 55-jarige vriendin per minuut.

“Is dit niet enig?”, vraagt ze aan een van haar vriendinnen die meer dood dan levend op haar fiets hangt. De dodelijk vermoeide vriendin schudt haar hoofd. “Kom darling, even uitfietsen, dan kun je zo aan de borrel, anders overleef je die niet”, voorziet Jany haar vriendin van advies. Ik grijns. En vraag me af hoeveel van deze mensen na deze uitputtingsslag op de fiets zich nog vrienden van Jany noemen. De borrel moet ik helaas aan me voorbij laten gaan. “Thanks Kaatje, ik zie je woensdag weer. Toedeloe tweet tweet”, werpt ze mij een handkus toe. Voor mij is fietsen met Jany altijd een groot feest. Al was het maar omdat ze me steevast meedeelt hoeveel calorieën we hebben verbrand….

 
55 oftwel: twee handen vol! Jany heeft er zin an!

 
Meer blogs lezen? Kijk dan op www.damespraatjes.nl, daar staat elke twee weken een verse blog van mij!