dinsdag 27 mei 2014

Ka vindt een mobiel

Ik fietste hard. Maar remde nog harder toen ik een Galaxy Note 3 midden op het fietspad zag liggen. Mijn achterband slipte weg. Ik liep terug en pakte de mobiele telefoon op. Ik deed m haastig in mijn zak, alsof ik m gepikt had. Ik vervolgde mijn weg. Het ding brandde in mijn jaszak. Ik zette mijn fiets op slot en haalde de mobiel die niet van mij was uit mijn zak. Hij vroeg om een code. Op de achtergrond zag ik een foto van een poolhond. Ik drukte op wat knopjes. Er gebeurde niets. Ik moest wachten tot iemand mij zou bellen. Ik stelde me voor dat er gebeld werd op dat vreemde toestel. Dan moest ik opnemen. Wat zou ik dan zeggen? Hallo met Ka? Nee, natuurlijk niet. Dan hing degene aan de andere kant weer op. Hallo met de vinder van deze mobiele telefoon? Sjonge. Dat klonk wel heel idioot. Eigenlijk hoopte ik dat niemand zou bellen. Ik had tijd nodig.

En de poolhond, de poolhond zweeg in alle talen.

De poolhond keek me hongerig aan. Stom beest. Ik deed mijn boodschappen. Van wie zou deze mobiele telefoon zijn? En zou de eigenaar nou helemaal in paniek zijn? Zou het zweet onder zijn oksels klotsen, zou hij het niet meer hebben? Het leek me een telefoon van een man. Zo’n ding past niet in een hip damestasje. Ik pakte de telefoon weer uit mijn zak. Trok het pennetje eruit. Tikte interessant op het scherm. Er gebeurde niets. Misschien was de eigenaar wel zo enorm blij als hij zijn telefoon terug kreeg dat ie mij een dikke beloning gaf. Dat zou wat zijn. Ik grijnsde. En kocht vast wat truitjes van de winst.

Ik liep naar de drogist om mijn laatste boodschappen te doen. Daarna zou ik naar huis gaan en op internet eens gaan speuren hoe met mijn vondst om te gaan. Naar de politie wilde ik m niet brengen. Ik wilde eerst zelf eens kijken of ik de eigenaar kon terugvinden. Tevreden keek ik naar het batterijicoontje. De Galaxy Note 3 had voldoende voedsel. Mooi. Ik pakte tandpasta, een zak drop en haarverf sloot in een lange rij voor de kassa aan. Toen ik aan de beurt was, stond er een man naast me. Of hij even voor mocht om wat te vragen. Ik knikte. Tuurlijk. Ik verstijfde. Hoorde ik dat nou goed? Vroeg hij nou aan de caissière of er een mobiele telefoon was gevonden? Uit het niets vroeg ik: “Wat voor een telefoon?” alsof dat een vraag was die er toedeed. Ik weet niet eens welk type iPhone ik zelf heb. “Een Galaxy Note 3”, antwoordde de man. Ik haalde het ding uit mijn zak en hield m omhoog. “Deze?”. Stralend keek hij me aan. Ik gaf hem de telefoon, hij toetste een code in, de poolhond verdween en daarvoor in de plaats verschenen zijn apps. Mijn mond viel open. Ik vertelde waar ik de telefoon had gevonden en dat dat toch al zo’n drie kwartier geleden was. De caissière stond met open mond te luisteren. Ik stond aan de grond genageld. Ik geloof niet in toeval. Maar wat nou als ik niet naar de drogist was gegaan? Maar dat was ik wel. De man stotterde wat. En gaf me een warme hand, groette vriendelijk en verliet de drogist. De caissière en ik keken elkaar aan. Hoe Was Dit Mogelijk? Van schrik vergat de caissière mijn haarverf af te rekenen. Ik hield mijn mond. Een beloning had ik niet gekregen, nou dan was dit mijn beloning, zo dacht ik. Ik verliet de drogist en keek of ik de man nog zag. Nee. Hij was weg.

Het bleef nog lang onrustig in mijn hoofd.

Meer blogs lezen? Kijk dan eens op www.damespraatjes.nl. Daar is wekelijks een verse blog van mij te lezen.