zondag 22 september 2013

Ka gaat bootcampen

Ooit, nu weet ik in een vlaag van verstandsverbijstering, schreef ik mij in voor een hardloopcursus voor beginners bij de Gooise Atletiek Club. De voordelen lonkten; hardlopen kon ik altijd doen, lekker buiten hollen, mijn hoofd leegmaken. Bovendien had ik een vader die zijn hand niet omdraaide voor een marathon. Na een week of drie zwoegen op de Gooise heide kwam ik tot de ontdekking dat mijn vader mij veel van zijn gennetjes had geschonken, maar dat ie het hardloop-gen voor het gemak was vergeten. Toen de fanatieke trainer, zo een met een zweetband om zijn hoofd, naar de andere kant van de hei wees, uitlegde dat we daar naar toe moesten hollen en als we bij het eind waren weer terug moesten rennen, hing ik mijn veel te dure hardloopschoenen in de wilgen. Hoe zinloos kon het zijn?

Die veel te dure hardloopschoenen heb ik nooit weggegooid. Vanochtend heb ik ze zelfs weer afgestoft. Bij mijn volle bewustzijn heb ik ‘ja’ gezegd op de uitnodiging om mee te doen aan een bootcamp. Toen ik vanochtend mijn ogen opendeed, dacht ik verward: wat is er ook al weer? Het schoot me onmiddellijk te binnen: ik was boventallig en ik ging bootcampen. Hell! Ik haalde mijn sportmaatje op. Samen fietsten we naar het plek des onheils. De frisse bootcampers druppelden binnen. Sommige op de fiets, andere met de auto.

We waren compleet, zo constateerde de bootcampjuf tevreden. “Kijk uit, hondendrollen”, en zoef, daar gingen we. In een draf de hei op. De zendtoren was in mist gehuld. Mijn hart bonkte als een bezetene. Uiteraard liep ik achteraan, maar thank god, ik liep. Gelukkig stopten we. We gingen even wat oefeningen doen. Op een omgezaagde boomstam squatten. Sorrieh? Ik besloot achter de boomstam te squatten. Ik was tenslotte voor het eerst en was nog maar net bezig met bodybalance, dus aan die balans werd gewerkt. Toen kregen we het commando ‘opdrukken met je handen op de boomstam’. Dat was te doen. Opdrukken met je voeten op de boomstam en je handen in de kleine steentjes was dan weer minder grappig. Voorzichtig vroeg ik mijn buurvrouw of het niet zeer deed bij haar. Ze knikte. Ik zuchtte opgelucht. Ik was geen mietje.
 
 
 
 
Goed, op een draf verder. Mijn hartslag werd torenhoog. Mijn hoofd nam de kleur aan van een tomaat. Zelfs mijn lenzen besloegen. Op een veldje gingen we oefeningen doen. We stonden tegenover elkaar. Moesten sprinten, op onze rug liggen, uitstrekken, opstaan, in de lucht springen en weer sprinten. Bij de uitleg kreeg ik het al Spaans benauwd. De uitvoering was erger dan ik had kunnen bedenken.

Het makkelijkste was het op mijn rug liggen en uitstrekken. Dat kon ik echt goed. “Opstaahaaaan en gaaahaaaan”, hoorde ik. Oh ja. Ik veerde op, sprong omhoog en zette aan. Met mijn wilskracht was niks mis, maar aan de rest wat ik nodig had om deze bootcamp te overleven schortte van alles. Ineens realiseerde ik me wat die kandidaten van het televisieprogramma Obese moesten doorstaan. Met een overgewicht van heb ik jou daar, met veel te zware ballen zeulen, op hun rug liggen en omhoog zien te komen. Zo voelde ik me ook. We holden weer vrolijk terug. Op naar de vijf minuten rek- en strekoefeningen. Mijn harstslag daalde, ik kreeg weer babbels en vond het stiekem toch wel heel leuk, dat buitensporten op zondagochtend. “Weet je wat ook heel leuk is”, vertrouwde een bootcamper mij toe, “bootcampen in de sneeuw.” Ik keek haar niet-begrijpend aan. Zij had geen idee hoe ontzettend onhandig ik ben in winters weer. Het was zinloos dat deze bikkel uit te leggen, ik waagde me er niet aan. Ik glimlachte en knikte. Dit waren echt helden.

Na de bootcamp stapte ik op mijn spinningfiets. Langzaam voelde ik de vermoeide spieren tot leven komen. Ik was trots. Ondanks het missen van een hardloop-gen had ik het toch maar mooi geflikt.
 
                                          Uitgeput, met mijn handjes truttig in elkaar op de foto. Maar hell yeah! bootcamp overleefd!