vrijdag 28 februari 2014

Ka zit in een natuurhuisje

Vorige week zaten we er, in dat schitterende natuurhuisje in Roosdaal. Vlakbij Brussel. Ja! Was leuk! Voor Damespraatjes schreef ik daar alvast een blog voor. Is nu te lezen!

Maar de kans is groot dat ik er nog een schrijf. Drie dagen en een sidderende volle blogader. Daar moet meer uit te persen zijn...




vrijdag 21 februari 2014

Ka gaat een weekendje weg

Deze week pak ik mijn koffers en ga met mijn mannen een weekendje naar België. Lekker vertoeven in een natuurhuisje. Wat moet ik me daar nou weer bij voorstellen? Geen idee. Volgende week mijn blog daarover.

Maar eerst: stress! Inpakstress! Lees het maar. Mijn blog 'Ka gaat een weekendje weg' staat op www.damespraatjes.nl

Moet dit allemaal mee? Ja. Dit moet allemaal mee.

donderdag 13 februari 2014

Ka wordt getrakteerd

Ik zit net op het toilet als de telefoon gaat. “Ja, ja”, roep ik, terwijl ik mijn broek ophijs. Het is de buuf. “Ik wil niet meer dat je voor me kookt”, zegt ze streng. Hoezo? denk ik gepikeerd. Kan ik niet koken ofzo? Maar nee. Dat is het niet. “Ik moet het weer zelf doen”, zo vindt mijn oude buuf. Ik vind dat onzin. Het is voor mij geen moeite. Ze wil er niets van weten.

Niet veel later gaat de deurbel. In haar hand heeft mijn buuf mijn tupperware bakjes. “Ik heb er wat lekkers ingedaan”, glimlacht ze. Ik bedank haar hartelijk en loop linea recta naar de vuilnisbak buiten. In mijn tupperware-bakje zitten onbehouwen brokken. Brokken koek? Chocola? Ik weet het niet. Ik denk niet dat mijn buuf de intentie heeft mij en mijn gezin uit te roeien, maar toch neem ik het zekere voor het onzekere en kieper de brokken weg. Oke. Ik hoef dus niet meer voor haar te koken. Ze belt me op. “Ik wil jou en je gezin uitnodigen voor een etentje”, biedt ze vrolijk aan. Een etentje. Mijn hersenen werken als gekken. Een etentje met mijn boenders is niet heel grappig. Die houden het een kwartier vol en dan is het klaar. “Wat aardig! Weet je wat, buuf, we maken er een lunch van”, antwoord ik hinderlijk opgewekt. Ik vind mezelf briljant. Wat een Einstein ben ik. Mijn oude buuf wil gelijk een datum afspreken. Maar dat kan niet zomaar, dat moet ik met De Man kortsluiten. Ik houd de lunchboot even af, maar mijn buuf weet van geen wijken.

En zo rijden we zaterdag om twee over twaalf richting het restaurant. Mijn oude buuf gezellig tussen mijn boenders gepropt. In het restaurant pak ik een dienblad. “Nou nou, jij weet hier aardig de weg”, tuit mijn oude buuf haar lippen. Als ik richting brood loop, tikt ze me op mijn schouder. “Ho ho. Jij gaat warm eten.” Zei ze dat nou hardop? Ja hoor. Met een uitgestreken gezicht kijkt ze me aan. Ik wil helemaal geen warm eten. Ik wil gewoon een broodje. De Man heeft zijn dienblad volgeladen. Met brood. Met één oog dichtgeknepen taxeert mijn oude buuf zijn maaltijd. Ze knikt dat het goed is. “Maar jij gaat warm eten”, prikt ze net even te hard in mijn arm. Het irriteert me. Ik wil geen warm eten. En al helemaal niet in dit restaurant waar studenten er een uur over doen om een tomaat te snijden, laat staan dat ze een biefstuk voor me moeten bakken. Wederom krijg ik een helder idee. Ik neem soep. Erwtensoep. Is ook een soort van warm. Het blad van de buuf is nog steeds leeg. Ik kwak er een kom erwtensoep op. “Lekker buuf, erwtensoep. Kikker je van op”, grijns ik. Ik draag mijn oudste op twee roggebroodjes met spek te pakken. Die horen er immers bij.

Erwtensoep. Is tenslotte ook warm eten.



Naast de kom erwtensoep heeft mijn oude buuf muffins, koeken, kaasstengels en een appelgebak met heel veel noten op haar blad gezet. “Voor wie is dat dan allemaal?”, wijs ik naar haar blad. “Voor jullie. Jullie moeten goed eten.” Mijn boenders zitten na een Fristi, chocoladelolly, kaasstengel en croissantje tamelijk vol en klagen dat ze misselijk zijn. Ik krijg met moeite de erwtensoep naar binnen. Niet alleen omdat ik vol zit, maar vooral omdat ik steeds moet kijken naar het uitgespuugde hoopje spek op het bord van mijn oude buuf. “Dit krijg ik niet weg. Wat een taaie bende.” God wat ben ik blij dat ik het etentje heb kunnen reduceren tot een lunch. “Maar we gaan ook nog een keer warm eten”, waarschuwt de buuf. Voorlopig houd ik die dinerboot flink af, zo heb ik besloten.

Meer blogs lezen? Elke week schrijf ik een verse blog op www.damespraatjes.nl


dinsdag 4 februari 2014

Ka ziet een foute film

He ja, lekker naar de film. Ik kan me er zo op verheugen. Regelmatig gaan mijn filmmaatje en ik naar het filmhuis. Over welke film we gaan kijken, denken we geen seconde na. We lezen vluchtig de omschrijving van de film en laten ons verrassen. Dat gaat altijd goed. Nou ja, een keer ging het mis. Maar dat was niet onze schuld.

We hadden snel gegeten en hopten naar het filmtheater. Kaartje werd door zijn vriendelijke vrijwilliger gescheurd en wij zakten diep weg in de stoelen. De filmtrailers denderden over het grote scherm en met veel gepiep en gekraak werd het filmdoek op de juiste maat gezet voor de hoofdfilm. Daar begon ie. Ik nam de beelden in me op en raakte in opperste verwarring. Dit was een film over een sekte. Ik kon me niet herinneren dat ik daar iets over had gelezen. Ik stootte mijn filmmaatje aan. Ook zij was in die eerste vijf minuten het spoor volledig bijster. Het zou vast goed komen. Ah. Zie je, daar stond al een man op. Hij beende naar de uitgang. Die ging natuurlijk even naar de collega van die vriendelijke vrijwilliger die de kaartjes had gescheurd om te zeggen dat de verkeerde film was ingestart. Tevreden keken mijn filmmaatje en ik elkaar aan. Komt goed. Groot was onze verbazing toen de man weer terugkwam met koffie. Oh, ja, die had ie gelijk meegenomen toen ie het had gezegd natuurlijk. Logisch. De rare film speelde onverminderd voort. Achter ons begon een echtpaar wat ongemakkelijk te schuiven en te smoezen. We waren niet gek. Zij hadden het ook in de gaten. Vervolgens werd het echtpaar stil en volgde de film weer. Ik begreep er helemaal niets van. Alsof ik zelf in een film was beland. Maar dan een tamelijk foute. Hoe kon het toch zijn dat niemand, maar dan ook niemand in deze verduisterde zaal in de gaten had dat we met z’n allen naar de verkeerde film zaten te koekeloeren?! Het irritante was ook nog eens dat het een onbegrijpelijke film was. Ik begreep werkelijk niet waar het over ging, waar het naar het naar toe ging en hoe lang deze onzin nog ging duren. “Zullen we anders maar gaan?”, siste ik naar mijn filmmaatje. Maar ja. Dat was ook zo wat. Waar moesten we dan heen? Stel dat we bij de verkeerde film zaten, dan was degene waar we naar toe wilden allang bezig. Kon je niet zomaar instromen. Ik zag het al voor me: ik met mijn onhandige lichaam en dikke billen voor een rij mensen schuiven, sorry mompelend. Nee dat ging ‘m niet worden. Bovendien waren we in de veronderstelling dat het zo wel goed zou komen met de film.

De film werd naarmate de tijd verstreek ook niet leuker ofzo. Ik was de verhaallijn al compleet kwijt, begreep niet meer wie wie was. Ik zat me kapot te ergeren. Toen ‘The End’ verscheen draaiden mijn filmmaatje en ik ons om en zochten bevestiging bij de anderen. “Was niet zo’n leuke hè?”, knikte een oude Gooise dame me toe. Niet zo’n leuke? Niet zo’n leuke? Mens, we zaten bij de verkeerde film! Hoofdschuddend verliet de oude Gooise tak de zaal.


Ik besloot het hier niet bij te laten en ging op zoek naar de vriendelijke vrijwilliger die onze kaartjes had gescheurd. Ah. Daar stond ie. We legden onze situatie uit. Hij keek naar onze kaartjes, die hij notabene al een keer had gezien, kreeg een enorm rood hoofd en stamelde: “Ik ben zo terug.” En foetsie was ie. Hij kwam terug met in zijn hand twee gouden kaartjes. Onze vriendelijke scheurende vrijwilliger legde omslachtig uit dat de film die wij wilden zien ’s middags in de Rode Zaal stond gepland, maar op het laatste moment naar de Groene Zaal werd verplaatst. Op onze kaartjes, die ik de dag ervoor al had opgehaald, stond dus nog de verkeerde zaal. En ja, dat had hij moeten zien. Onhandig gaf hij ons twee gouden kaarten. “Het zijn vrijkaarten. Voor het ongemak”, mompelde ie. We sloegen de vriendelijke vrijwilliger hard op zijn schouder. Hij had ons filmleed prima verzacht. “Volgende keer wel goed opletten hè?”, knipoogden we. Want die volgende keer kwam er. Dat stond als een paal boven water.

PS: Vorige week schreef ik deze blog. Ik kon toen niet vermoeden noch verzinnen dat de film die mijn filmmaatje en ik zagen, de film The Master was. Ik wist dat ook niet meer. Totdat ik na de tragische dood van Philip Seymour Hoffman in DWDD in een gesprek belandde, en er beelden werden getoond van The Master. "Verrek. Die film hebben we toen gezien", hyperde ik voor de televisie. Voor mooi zou ik deze film eigenlijk nog een keer moeten zien. Maar dan in de wetenschap dat ik naar The Master kijk...

Daar staat ie: Philip Seymour Hoffman. Wist ik veel...



Meer blogs lezen? Elke week schrijf ik een blog voor www.damespraatjes.nl