donderdag 5 december 2013

Ka ziet Sinterklaas

Het is raar om ’s avonds de school van mijn boenders in te gaan. En toch doen we het. Het is woensdagavond vijf uur en ouders zijn uitgenodigd om de koele sinterklaasknutsels van hun kroost te bewonderen. In het lokaal van mijn kleinste staat een bak pepernoten. “Zelf gebakken”, klopt mijn kleinste zichzelf trots op zijn kippenborstje. “Je mag gerust nemen hoor”, moedigt zijn juf mij aan. Daar was ik al bang voor. Net op tijd kan ik voorkomen dat ik mijn kleinste enorm teleurstel, en dapper graai ik in de bak. Ze zijn tenslotte loeiheet gebakken dus eventuele snotjes en andere viezigheden zijn wel vernietigd, maak ik mezelf wijs.

Mijn boenders genieten. Als ik ’s avonds thuis ben, mijmer ik wat. Over vroeger. Mijn moeder heeft wat leugens moeten verzinnen om ons te laten geloven in Sinterklaas. Wij woonden namelijk tegenover een bedrijf dat kleding verhuurde. En in december sloeg dat bedrijf zijn slag met het verhuren van Sinterklaas- en Pietenpakken. Dat er talloze Pieten in en uit liepen, dat vonden mijn broer en ik niet zo vreemd. Je had immers duizenden van die zwarte kereltjes, maar dat er continu een Sinterklaas de woning verliet… dat was wat moeilijker te verteren.
 
Mijn broer en ik zaten in december dagen tegen het raam geplakt. “Mahaaaam, daar gaat er weer een!” Het zweet brak bij mijn moeder uit. Soms wel zeven keer op een dag. We zagen hoe klunzig die Sinterklazen in een veel te klein Opeltje stapten, hun mijter verloren of op hun tabberd stonden. Met daarom heen drie Pieten die in hun zojuist aangetrokken gehuurde kostuum piesten van het lachen. Wat een amateurs. Mijn moeder vertelde dat in die woning de stomerij van Sinterklaas was gevestigd. Later werden die amateurs als hulpsinterklazen bestempeld en toen mijn broer en ik van ons geloof waren gevallen, was het hilarisch om te zien.
 
"Hee Luuk, het is niet meester Hans, kijk maar want die staat daar!"
 
Mijn kleinste en grootste geloven nog. Hoewel ik vanochtend bij de oudste een klein barstje in zijn geloof ontdekte. “He, Luuk, het is niet meester Hans, kijk maar die staat daar”, wees hij zijn vriendje. Ik slikte. Voor hem kon dit wel eens het laatste jaar geloven zijn, dacht ik ontroerd.

Maar god, wat zat ik er naast. Toen de veel te lange Sinterklaas met zijn veel te grote mijter naar de gymzaal stiefelde, scande ik de zaal af naar mijn oudste. Daar zat ie. Zijn gezicht wit en ernstig, zijn oren rood. Niks bravoure, niks ‘hee Luuk het is niet meester Hans’, nee, ik zag ontzag. Diep ontzag voor die verklede kerel.

Het deed me deugd.
 
 
Meer blogs lezen? Ga dan naar www.damespraatjes.nl daar staat elke twee weken een verse blog van mij!