dinsdag 19 februari 2013

He Ka, heb je warme tenen?

Hatcher Pass. Dat stond vandaag op het programma, herinnerde ik me toen ik wakker werd. Het had weer flink gesneeuwd en Peet was druk met het verwijderen van de sneeuw zodat ik veilig het huis van Peet en Eef kon bereiken. Het verplaatsen van sneeuw doet ie met een apparaat waar menig man jaloers is, dat weet ik zeker. Want: het maakt herrie, je moet je kop erbij houden (je moet namelijk de sneeuw de goede kant op laten stuiven), en je hebt balls, eh ik bedoel muscles nodig om dat verdomd handige apparaat in bedwang te houden. Ik vind het allemaal prachtig als ik me maar een beetje comfortabel kan voortbewegen. Maar respect voor Peet die als het ff tegenzit dagen achter elkaar sneeuw moet ruimen. Ik heb al zo’n moeite met het schoonhouden van mijn stoep in Hilversum en word woest als ik het dan schoon heb gemaakt en het een uur later wederom begint te sneeuwen. Zo niet Peet. Maar ik vermoed dat dat alles met het apparaat heeft te maken.


En de boer? Die ploegde voort...

Enfin. Hatcher Pass. Hatcher Pass is een walhalla voor wintersporters. Staat dus niet boven aan mijn lijstje, zo dacht ik. Daar ben ik van teruggekomen. Eerst de weg erheen. Ik mocht voorin zitten, zodat ik de weg goed kon zien, zo had Eef bedacht. Goed plan. Ik ging lekker zitten en was klaar voor de omgeving. Want laten we wel wezen, de bald eagle had ik ook nog niet gespot en je kon niet weten. Ik kreeg de schrik van mijn leven toen we over de Knik zoefden en een aantal kleine vogeltjes enorm met hun leventje zag spelen. Wat was het geval? Die kleine opdonders met vleugels zitten met z’n allen gezellig op de weg en vreten het zout van het pekel eruit. Erg slim zijn deze vriendjes niet, en het duurt dan ook even voordat die gasten opvliegen. Moet je je voorstellen: je komt met een beste vaart aangassen en ineens vliegt een plukje van de beestjes uiteen. Je schrikt, wijkt uit en in de hoek waar je uitwijkt, zul je net zien, is altijd de sloomste van het stel. En die kwakt dan op de bumper. Ai. “Tja, suicide birds, doe je niks aan”, trok Eef haar schouders op. Toen ik erop ging letten, zag ik de kadavertjes in de weg steken. Snoeihard die natuur.


Deze foto is genomen vanuit de rijdende Subaru. What a view!

We vervolgden onze weg en ik maakte kennis met een ander Alaska dan ik tot dan toe had gezien. Immens grote besneeuwde bergen, met plukken wolk ervoor. Een strakblauwe lucht. De schoonheid van de natuur greep me bij mijn strot, schudde me door mekaar. Terecht. Dit is mooi. Dit is overweldigend. Bij Hatcher Pass aangekomen, waande ik mij in een wintersportgebied uit de jaren vijftig. Op de parkeerplaats van die fijne grote auto’s, mensen die op een gasstelletje warme chocolademelk bereidden, mannen met bevroren baarden op ski’s. “Jee wat is het druk man”, riep Eef uit. Ik keek om me heen. Druk? “Op een doordeweekse dag is hier niemand, ik snap er niets van”, legde Eef uit. Wat ze even over het hoofd had gezien: het was Presidents Day, Washingtons Birthday, dus een vrije dag.


Eef en Storm gieren met hun slee van de berg.

Hatcher Pass. Je kunt er skien, maar ook van een berg met je slee glijden. Storm had zijn slee, die hij voor zijn verjaardag had gekregen, meegenomen, en samen met Eef klauterde hij de berg op. Ik bleef met Olga beneden staan kijken. Toen al constateerde ik dat er weinig gevoel meer in mijn tenen zat. Ik probeerde ze wat heen en weer te wiebelen, maar dat mislukte. Mijn vijf tenen waren een geheel geworden. Mijn god. Ik stampte, ik danste, ik sprong. Niets hielp. We liepen naar een lodge om thee te drinken en te kijken of ik mijn tenen kon reanimeren. Ookal zo’n jaren vijftig toko met prachtige wintersportschilderijtjes aan de wand. De eigenaar begroette Eef met volle mond toen ze haar bestelling doorgaf en ik zag een stukje brood uit zijn mond op het truitje van Eef belanden. He gadverdamme. Ik had inmiddels mijn schoenen uitgedaan en wiebelde uit alle macht mijn tenen. Ja. Jaaaa! Ze deden het nog. Tevreden dronk ik mijn thee op, keek naar twee snowboarders die aan het worstelen waren in de sneeuw en met hun plank, en was gelukkig. Storm wilde weer op zijn slee. “Hee Ka, zijn je tenen al warm, dan kunnen we weer gaan”, drentelde ie om me heen. We betaalden de spugende man, en stortten ons weer in het wintersportgedruis.


Lekker thee drinken met uitzicht op de bergen.

De weg terug was net zo mooi als de heenweg. De Alaska-puzzel valt stukje bij beetje in elkaar en ik geniet.

Wellicht dat ik vannacht mijn bed wordt uitgetrommeld om naar het Noorderlicht te kijken, veel wijst erop dat we dat kunnen zien. Wellicht is een bald eagle bereid even door dat Noorderlicht te fladderen. Dan ben ik helemaal een gelukkig mens.

Nog even wat foto's omdat het zo allejezus prachtig is:



Kiek m gaan die Storm!




Tis toch net een ansichtkaart?



Olga en Eef in de lodge.

Storm heef een kleiner bergje gevonden waarvan
ie af kan zeilen.