donderdag 21 augustus 2014

Ka d'r kleinste bezoekt de dokter

Mijn kleinste en ik op onder een dekentje op de bank.


Wij zijn amper ziek. En als we al ziek zijn, hollen we niet onmiddellijk naar de dokter. Gaat wel weer over. Zo waren we met zijn allen verkouden. Hoesten. Proesten. Mijn kleinste was de hekkensluiter wat verkoudheid betreft. Hij had het goed te pakken. "Kinkhoest", wist mijn moeder. Kinkhoest? "Ja, dat heerst."

Ineens kreeg ik het benauwd. Ik ging er niet vanuit dat mijn kleinste kinkhoest heeft. Maar stel nou dat hij een verwaarloosde longontsteking heeft. Dat vergeef ik mezelf natuurlijk nooit. De doorslag gaf de juf, die mijn moeder aanhield toen zij de boenders ophaalde. Juf vond dat hij behoorlijk moest hoesten. En vond dat er even naar moest worden gekeken. Geen ontkomen aan.

Mijn kleinste moest naar de huisarts. Ach ach ach. Dat viel niet mee. Een drama. Huilen. Boos. En bij de dokter timide. Hilarisch. Lees maar

http://www.damespraatjes.nl/2014/ka-dr-kleinste-bezoekt-de-dokter

Dokter Kriebel verovert het vertrouwen van mijn kleinste.

maandag 18 augustus 2014

Ka let op andere campinggasten

De beheerder van de camping verstaat de kunst van het maaien van het gras.

Tijdens de vakantie ben ik druk met het in de gaten houden van andere campinggasten. Want dat kan ik namelijk heel goed. Daar ga ik uitgebreid en goed voor zitten. Het leukste zijn zij die aankomen. Stram en vermoeid uit de auto stappen. Met hun handen in hun zij heel snel de omgeving scannen. Ik wist allang dat er verse kampeerders in aantocht waren, omdat de eigenaar van de camping het gras met zijn tractor maaide. Voor de rest heb ik de beste man niet gezien of gehoord. Zijn taak was duidelijk zwijgend het gras maaien. Een praatje maken met de gasten? Welnee, er moet worden gewerkt. Het gras moet kort.

Aan de overkant van het veld is vers bloed gekomen. Met een caravan. Met een klein meisje. “Goh, wat leuk dat die opa en oma met hun kleinkind kamperen he?”, stoot ik De Man aan. Hij bromt iets. Niet veel later huppelt er ook een jongetje rond. Zo, dapper van die grootouders, hoor, met twee kleinkinderen kamperen. Als oma naar de wc moet en dus onze kant op hobbelt, zie ik dat ze helemaal niet de oma is, maar de moeder. Opa die dan waarschijnlijk geen opa is, holt oma die geen oma is, achterna met een wc-rol. Zij weten nog niet dat er wc-papier aanwezig is. Omdat dit echtpaar nogal fors is en bovendien op elkaar lijkt, krijgen ze van ons de bijnaam de TwinTowers. Het zoontje van de TwinTowers wordt niet veel later het beste vriendje van mijn kleinste. Het kan verkeren.

’s Avonds komt er een dikke BMW met vouwwagen het veld oprijden. Ik ga er lekker voor zitten. Uit die dikke bolide stappen een verveeld meisje van een jaar of twaalf en een klein meisje van ik gok twee jaar uit. Dan stapt hij uit. Een grote kerel met krullend haar en een hippe bril. Een kek gekleurd fleecevest, een afritsbare broek en kaplaarzen. Zij is perfect opgemaakt, een blonde paardenstaart en geheel in het zwart gekleed. Haar parmantige hakjes zakken diep in het sompige gras. Ze laten de boel de boel en wandelen weg. Het begint iets harder te regenen. Na anderhalf uur komen ze terug.

Hij, we noemen hem Emiel, staat met zijn handen in zijn zij naar de vouwwagen te kijken. “Die vouwwagen is van haar ouders geweest”, wijsneust De Man, “hij houdt niet van kamperen, maar doet het voor haar. Nieuwe liefde, kan nog een hoop hebben.” Zij begint met het vouwwagen-opzetten-proces. De kleinste loopt te dreinen, het oudste meisje kijkt nog steeds verveeld. Als wij naar bed gaan, is Emiel nog steeds druk met het opzetten van zijn tent.

Als ik de volgende dag mijn eerste bak koffie inschenk, kruipt Emiel uit zijn vakantieverblijf. Hij zucht. Zet zijn handen boven zijn billen, leunt achterover. Die heeft slecht geslapen, constateer ik. Hij stiefelt naar de wc. Ik hoor het geklepper en zie dat hij op Tommy Hilfiger-slippers loopt. Niet veel later kruipt zij uit de klapkar. Een soepele lange zwarte broek, een strak truitje. Geen bh. Nog steeds haar hakjes aan en perfect opgemaakt. Hoe doet ze dat, vraag ik me af terwijl mijn wallen nog druk zijn met langzaam doch gestaag de aftocht blazen. Ze hobbelt naar de wc. Emiel komt net terug. “Poppetje! Daar ben je! Je hebt helemaal geen wc-papier nodig. Dat hebben ze gewoon hier”, juicht Emiel. Als Poppetje lacht, zie ik barstjes in haar make-up. Uiteindelijk zijn we allemaal gewoon maar mensen. Zeker op een camping in de Ardennen.


woensdag 13 augustus 2014

Ka doet de was

Lekker hoor, Frans wasmiddel.
Allemaal leuk en aardig zo’n vakantie, maar er moet natuurlijk ook worden gewerkt. Is het niet aan mijn conditie, dan wel aan het huishouden in de tent. Dat doe ik met de Franse slag. Ik pas me feilloos aan. Met zijn vieren zweten en knoeien we wat af hier in de Ardennen. Mijn kleinste mannen hebben het knoeien zelfs tot vakantiesport verheven. Daar waar een normaal kind badmintont met zijn vader, knoeien mijn boenders er lustig op los. “Vinden jullie het niet leuk om te badmintonnen?”, probeerde ik nog. Mijn oudste keek me met opgetrokken neus aan. “Met een racket een spaceshuttle in de lucht houden? Neuh, laat maar mam”, en fanatiek kneep hij in de tube Ed & Fred-aardbeienjam zodat er een klodder op zijn broek belandde. Een vuilniszak fungeerde als wasmand.

Toen die zak vol zat, moest ik in actie komen. Ik werd licht paniekerig. Thuis was het hopsa was in de wasmachine, klodder zeep, dopje wasverzachter en draaien met die hap. Maar hier! Hoe zat dat hier? Waar stond dat ding eigenlijk? Ik nam mijn kleinste mee. Omdat ie altijd zo lekker praktisch is. We stiefelden in alle vroegte naar het washok waar de machines ook ergens stonden. Nadat we als twee kippen een rondje om het gebouw hadden gelopen, stak mijn kleinste zijn vingertje in de lucht en zei: “Wacht eens mama, daar staan ze.”

Hij trok een deur open en ja hoor. Daar stonden ze, de blinkende machines. Oh god. Een heel andere dan thuis. Naast me stond een vrouw. Ze had haar was er al ingepropt. Dat was mooi. Zij wist vast hoe het werkte. Nu maar hopen dat ze geen Frans sprak. Ze zuchtte Hollands. Mooi. Ik vroeg haar of zij wist hoe het ding werkte. Ze haalde haar schouders op. Zij wilde ook een was op 40 graden wassen. We wisselden een blik van verstandhouding. Wij, kampeervrouwen onder elkaar, gingen dit fixen. No matter what. Ik vogelde uit hoe we op het juiste programma uitkwamen, zij waar de zeep in moest. We klopten ons zelf nog net niet op de borst. Het magische moment dat mijn jongste met zijn kleine priegelvinger op de startknop drukte waardoor de machine water begon te pompen, vergeten wij kampeervrouwen nooit, maar dan ook nooit meer. Stralend keken we elkaar aan. “Highfive?!”, vroeg ze. Klats! Nou en of!

Drie kwartier later liep ik weer naar de wasmachine. De euforie was verdwenen. In het hok boende een dikke Duitse dame zwijgend doch grundlich een grote witte onderbroek schoon. Achter haar stond een verliefd stel naar de draaiende wasmachine te staren. En mijn was? Mijn was lag bovenop de plank. Zeiknat en troosteloos. Centrifugeren, daar deed die machine niet aan. Wie had er aan gezeten? Wie had mijn was zo neergekwakt?

Ik hing de was op aan een slappe lijn. Die middag bezochten we een stadje. Uitgelaten kwamen we thuis. Wat een domper toen ik de was zag. Het had knoerthard geregend. Treurig hingen de kledingstukken zeiknat te zijn. Nee. Dat kamperen viel niet mee, nee.

dinsdag 12 augustus 2014

Ka plakt hagelslag vast met jam



Wat een armoe. Met grote, vermoeide poppenogen zit ik voor mijn tent. Ik heb al honderd keer ‘goedemorgen’ gemompeld. Ons plekje is namelijk voor het wc-blok gesitueerd. Dus we zien zo ongeveer alle campinggasten voorbij sloffen. Godzijdank hebben de eigenaren, inderdaad Nederlanders, bedacht dat er wc-papier in de toiletten aanwezig is. Ik hoef dus niet te kijken naar campinggasten die met een wc-rol onder hun arm en met samengeknepen billen zich naar de wc haasten. 

Het was dus een onrustige nacht. De boenders moesten samen op een groot matras in de klapwagen. Dat was lachen. Vonden zij. Na een hoop gedoe sukkelden ze in slaap. Samen met De Man zat ik voor de tent het donker in te kijken. We besloten ook te gaan slapen. Ik stiefelde naar het doucheblok. Poetste mijn tanden, deed mijn lenzen uit. De terugweg werd een uitdaging. Zonder lenzen zie ik amper iets en mijn bril had ik niet bij me. Op de tast vond ik de klapwagen. Ik kroop op het matras, zuchtte diep, wilde net de dag even overdenken, toen ik een donderslag hoorde. Ik schoot omhoog. De donderslag werd opgevolgd door kleinere slagen en veel licht. Vuurwerk. Knoerthard. Huilend en badend in het zweet werd de oudste wakker. “Ik moet poehoepen”, jammerde ie. De kleinste kroop met zijn pluizenbol uit het slaapgedeelte. De Man stond inmiddels voor de tent in boxershort naar het vuurwerk te kijken. Ik bleef liggen. Het had geen enkele zin te gaan kijken. Zonder lenzen zag ik toch niets. De kleinste stuiterde alle kanten op, De Man ging met de oudste naar de wc. Dat vuurwerk had natuurlijk met die feestdag te maken, dacht ik opeens.

De rust keerde weer. Iedereen lag op bed. Ik belandde bijna in mijn zalige remslaap toen mijn kleinste fluisterde: “Mam. Maham. Ik moet plassen.” Op de tast zocht ik naar het emmertje. Gierend plaste ie in het emmertje. Ik zakte ook maar gelijk in een squat om te plassen. Terug naar bed. Op het geluid van een groepje pratende gasten, viel ik in een onrustige slaap.

Om zes uur de volgende ochtend waren de boenders wel klaar met dat slapen. Ik zette koffie en verheugde me op het ontbijt. Ik kwam van een koude kermis thuis. We hadden eigenlijk niks. De planning was dat ik na aankomst, gisteren dus, na naar een Carrefour zou gaan. Maar omdat die Belgen zo nodig feest moesten vieren, ging dat niet door. De kampwinkel! Natuurlijk! We liepen naar de winkel. Wat een teleurstelling. Het was heel klein en er was bijna niets. Zelfs geen boter. Hoe moest ik dan mijn Ed & Fred-hagelslag die ik uit Nederland had meegenomen op mijn broodje vastplakken? Toen de koffie pruttelde, de boenders in de speeltuin speelden, het broodrooster mijn broodjes uitspuugde wist ik het. Die Ed & Fred-hagelslag kon ik natuurlijk met de Ed & Fred-aardbeienjam op mijn geroosterde broodje prakken. Logisch.

Ja, kamperen maakt een mens inventief. Zoveel werd mij wel duidelijk.

zondag 10 augustus 2014

Ka gaat op reis

Met een rood hoofd vraagt De Man of ik zijn Speedo heb gezien. Zijn Speedo? Dat kleine zwarte zwembroekje? Al had ik m gezien, dan zou ik zwijgen. Denk ik. De tweede vraag. Of ik zijn weekendtas heb gezien. Nee. Echt niet? Neehee. Het is maandagochtend. Over een uur vertrekken we. Naar de Ardennen. En ik moet nog zoveel doen. Ik heb geen tijd om een Speedo en een weekendtas te zoeken. Want ik moet zorgen dat ons huis netjes achterblijft. Dat de wc fris ruikt. Dat de prullenbakken leeg zijn. Dat er een stofzuiger doorheen is gejast. Ook moet ik broodjes smeren voor onder weg. Want om nou bij een tankstation een picanto en een kleffe sandwich naar binnen te stampen, zie ik niet zitten. Ook zet ik een pot koffie. Doe ik in de thermoskan. Lekker voor onderweg. Oh god, de eieren. Ik moet nog zes eieren koken. Heel lekker voor onderweg. Dus nee, ik heb geen tijd om een Speedo en een weekendtas te zoeken.

De Man is gespannen. Of we alles hebben. Of we alles hebben weet ik niet. Wel hebben we veel. We zijn de hoek van onze straat om. Ach. Ik vergeet de staafmixer. Voor mijn groene smoothies. Niet erg genoeg om terug te rijden. Ah nee he, verzucht ik als we lang en breed op de snelweg rijden. “We hebben de Yatzee thuis laten liggen.” Dat is echt erg. Had me er zo op verheugd De Man in te maken. Nou ja. Dat verkopen ze vast in de Carrefour. Oh wat verheug ik me op de Carrefour. Zo’n enorme supermarkt. Ik word daar zo gelukkig van. Al die paden met stellingen vol levensmiddelen. Twintig verschillende soorten zout. Fantastisch.

Die boenders houden de moed er wel in. Geen punt.

Normaal sukkelt mijn kleinste altijd heel snel in slaap als we in de auto zitten. Waarom nu niet? Waarom heeft ie juist nu, nu we een uur of vier moeten rijden naar onze vakantiebestemming bedacht om wakker te blijven en zijn broer te sarren? Als we op de rondweg van Antwerpen cruisen, wordt het tamelijk irritant dat gesar. De Man knijpt harder in zijn stuur. Ik prop gewoon nog wat suiker en E-nummers in die olijke twee. Dat helpt. Worden ze sloom van. Ik krijg last van rusteloze benen omdat mijn voeten in een heel onnatuurlijke stand staan door de tas vol voedsel, mijn handtas en een thermoskan koffie. En dan nog maat 41 er tussen. De Man is toe aan een bak koffie en ik aan wat beweging. We stoppen bij een parkeerplaats. Vrolijk dartelt mijn oudste richting een picknicktafel. Al snel holt ie terug. “Gadverdamme, het stinkt daar”, knijpt hij zijn neus dicht. Ik kijk om me heen. Het is ranzig hier. Rondom de uitpuilende vuilnisbakken liggen zakken vol vuil. Hier ga ik geen bammetje eten. Wel moet ik plassen en mijn boenders ook. Ik neem ze mee de bosjes in. Zak in een strakke squat en water er vrolijk en hard op los. Mijn boenders rollen om van het lachen. “Blijf staan, straks val je in een drol”, wapper ik nerveus met mijn hand terwijl ik alle zeilen bijzet om niet op mijn schoenen te plassen.
Prima vakantieonderkomen. 
Alle parkeerplaatsen die na die rampplek waar wij stopten opdoemen, zijn zo veel beter. Hoe is het mogelijk, vragen we ons koortsachtig af. We kachelen op ons vakantiedoel af. De besproken plek op de camping is prachtig. Daar kunnen wij prima twee wekenlang staan. Alsof ie nooit anders heeft gedaan, vouwt De Man de tent uit de vouwwagen. Mijn bijdrage bestaat uit het vasthouden van een stang. Met grote zweetplekken in zijn T–shirt zwermt hij rondom de klapkar en trefzeker spant hij lijnen, slaat haringen in de grond. Mij dirigeert ie naar de kampwinkel voor bier. IJskoud bier. Logisch. Ik hobbel naar de kampwinkel en zie het bordje gesloten. Wat‼ Op hoge poten been ik naar de receptie. Gelukkig is het een Nederlandse enclave in de Ardennen, deze camping, dus ik kan verhaal halen in mijn eigen taal. “Een nationale feestdag?”, herhaal ik dom, “wat valt er dan te vieren?” Het jonge meisje haalt haar schouders op. “De Belgen vieren dat ze van de Nederlanders af zijn, heb ik me laten vertellen. Maar het kan ook zijn dat het niet waar is hoor. Dat ze me maar iets op de mouw hebben gespeld.” Ik ben met stomheid geslagen. Ik weet het zeker: de toon van de vakantie is gezet. Nu al.


zaterdag 9 augustus 2014

Ka mist het nieuws



Ik ben op vakantie geweest. Heerlijk. Even weg van de dagelijkse sleur. Maar ook weg van het nieuws. Toen we de camping boekten, lazen we dat er 'bij de receptie en in het restaurant gratis wifi was'. Dat was voldoende. Kon ik af en toe mijn iPhone checken.

Wat ik niet kon vermoeden was dat vlak voor dat wij op pad gingen, een vliegtuig neerstortte. Dat alle inzittenden van de vlucht MH17 daarbij omkwamen. En dat daar 13 Hilversummers bij zaten. Bovendien speelt Hilversum, mijn woonplaats, een belangrijke rol in het wereldnieuws omdat alle stoffelijke resten naar de Korporaal van Oudheusdenkazerne worden vervoerd.

Terwijl dit alles speelde, zaten wij op een vrolijke familiecamping. Een groot contrast. De beloofde wifi haperde continu. Dus kocht ik old skool dagelijks de Telegraaf. Las de verhalen met dik kippenvel. Zo was ik er toch een beetje bij. Want geloof me: het is heel raar om geen onderdeel uit te maken van dat wereldnieuws.

Uiteraard blogte ik erover: http://www.damespraatjes.nl/2014/ka-mist-het-nieuws





Ka: Wat?! Een loub job?! Dat nooit!



Soms zijn er gesprekken die je terloops opvangt en die je verbazen. Die je van je sokken blazen. Van die gesprekken waarvan je denkt: het is niet waaaar! Zo zat ik een tijd terug op een terras in Laren. Ik had een stuk gefietst en was toe aan een smakelijke cappuccino. Voor mij zakten twee vriendinnen met pornoblond haar in een stoel. Ze hadden flink geshopt zag ik aan de tassen. Heerlijk! Ik ging er voor zitten. Natuurlijk deed ik alsof ik in een boek zat te lezen, maar ondertussen stonden mijn horen in opperste paraatheid.

Waar ze het over hadden? Over een Loub Job. Ja. Een Loub Job. Ik had er nog noooit van gehoord. Nieuwsgierig wat het is?

Lees dan mijn blog op mijn www.damespraatjes.nl maar snel:  http://www.damespraatjes.nl/2014/ka-trekt-die-schoen-niet-aan