Aangekomen op het busstation, moesten we 21 minuten wachten op de bus naar de Apenheul. Meer dan twintig minuten de tijd om te zien hoe knoerthard het regende. “Je denkt toch niet dat ik gek ben, he? Ik ga echt niet in dit pleurisweer naar apen kijken”, siste het opperhoofd. Ehm. Nou, dat dacht ik wel. Ik had immers dik betaald voor die entreekaarten. Zwijgend en zeiknat stapten we de bus in.
De kleinsten hielden de moed erin. Bij de entree kochten we
plastic poncho’s. Die trokken ogenblikkelijk vacuüm en de allerkleinste
struikelde over zijn plastic jurk, had geen handen meer en wilde naar
huihuissss. “Niks ervan, apen kijken”, grijnsde ik. Apen, zo leerde ik al snel,
houden ook niet van regen. Dus die zaten die verscholen in de bomen. Incognito.
Nadat we echt heel nat waren, brak de zon door. Tafels en stoelen werden
drooggewist en ik ging lekker zitten met een bak koffie. Vlakbij de speeltuin
zodat ik de kleinsten in de gaten kon houden. “Kimberly. Kimberrrrrllllyyyyyy.
Hierrrrrr”, tetterde een vrouw in een zeiknat hemdje zodat haar tatoeages goed
zichtbaar waren, in mijn oor. Even dacht ik dat ze haar hond riep, maar er kwam
een meisje aan. Aan het andere tafeltje zat een heel dikke kerel met een fotocamera
met echt een joekel van een lens. Ook hij had slippers aan zodat zijn tenen met
kalknagels voor heel de natie en voor mij dus, zichtbaar waren. Ineens begreep
ik waarom apen soms agressief op mensen reageren. Zelfs ik had moeite me te
beheersen…
Goed, nog een rondje apen dan maar. De kleinste verdween in
een klimrek, waar ie vervolgens nooit meer uitdurfde te komen. Het opperhoofd
wurmde zich met een rood aangelopen hoofd naar boven en redde de kleinste. Nog
maar eens koffie. De kleinste wilde een ijsje, holde naar een klimrek,
struikelde en hopsa, daar vloog zijn perenijsje hoog in de lucht. Knie stuk,
perenijsje onder het zand….
Als een soort vacuüm gezogen koffiepak, kijkt de kleinste naar een aapje. |
Op naar het souvenirwinkeltje. Nadat ik zo ongeveer wortel
stond te schieten (“zal ik deze nemen of die, mam? Of die bruine?”) in de shop
waren ze eruit. Inmiddels was de zon flink gaan schijnen, en brak het zweet me
weer uit. We sjokten naar de bus. “Mijn benen zijn zo stijhijf”, jengelde de
kleinste.