maandag 18 februari 2013

Last Christmas

Toen ik vanochtend wakker werd, had ik een kriebel in mijn buik. Ik dacht even na waarom en toen wist ik het: Eef  heeft kennisgemaakt met  the big four O. Eindelijk een lotgenoot, een veertiger. Hoewel ik weinig talent heb ballonnen op te blazen, pakte ik mijn zakje 'Hoera 40-ballonnen', meegebracht uit Holland, en perste ze vol met lucht. Stoned als een garnaal zat ik op bed, maar had wel mooi drie ballonnen opgeblazen.

Ik pakte de boedelbak om alle cadeautjes die ik voor iedereen mee moest nemen, want ja, 'jij gaat tenslotte naar Eef en wat maakt het nou uit een kleinigheidje mee te nemen en het bespaart mij zoveel portokosten', en wandelde op mijn gemak naar Eef. Ongetwijfeld kon zij op dit moment een goede coach gebruiken, want 40 is toch wel een ding. Aan de muur in de keuken hing een to-do-list van hier tot Tokio en ik trof een enigszins verhitte Eef aan die de ene taart na de andere de oven inschoof. There you go. Kalmte kan je redden zeker als je 40 bent. Maar ja, dan heb je vast niet van die originele taarten zoals Storm die voor zijn vriendjes had.


Storms zijn verjaardagstaart. Let vooral ook op de uiterst
kunstig gevouwen kraanvogels.

Tot twee uur hadden we de tijd voor de voorbereidingen. Dat lijkt lang, maar zoals ik al zei: de to-do-list was oneindig. Ik kreeg ook een missie: de yurt versieren. Lijkt een simpele taak, maar onderschat dit niet. "En niet die Hollandse vlaggetjes ophangen, want die vind ik stom", riep Eef mij na toen ik door de tiefschnee stapte, terwijl ik Last Christmas van Wham maar niet uit mijn hoofd kon krijgen. Een zware druk ruste op mijn schouders. Ik versier nooit; Robert hangt thuis de slingers op. Die dingen gaan altijd door de war, hangen ondersteboven, het touwtje breekt, de punaises hebben pootjes  gekregen. Nee, dat is teveel stress. Maar het stresslevel van Eef was een stuk hoger, dus daar stond ik. De vlaggen in mijn hand. Ik had een lumineus idee: aan de buitenkant met die vrolijkheid. En zo geschiedde. Tot aan mijn knieen stond ik in de sneeuw met koude jatten de vlaggetjes op te hangen. Maar hee, ze hingen en Eef was tevreden en 40.

Aan de door mij zorgvuldig opgehangen vlaggetjes hing een
enorme ijspegel.


Om tien voor half drie -ik klokte het omdat ik benieuwd was of die Amerikanen nou een beetje op tijd op een feestje weten te komen- stapte de eerste gasten binnen. Claudia en Niki. Geen taalflaters want Claudia is een Nederlandse dus daar kon ik mooi tegen praten. Toen kwamen een vrouw, een meisje en het vriendje van Barbie binnen, Ken. Ken bleek Russell te heten en had zo'n heeeel strak gezicht en ogen zonder wallen of kringen. Zo een die er zo verrot gezond uitziet. Verdacht dus. Maar wat een aardige kerel. En daar kwam Froukje. Zoals haar naam al doet vermoeden: ook een Nederlandse. Had ik veel over gehoord dus daar kon ik lekker mee kletsen. Ik voorzag een aangename middag.

Op de slee
Na de taart en cadeautjes veranderde het gezelschap van decor. Het sneeuwde behoorlijk dus er moest buiten worden gespeeld. Last Christmas-neuriend hobbelde ik mee. Met sleetjes van de berg. Olga en ik sloegen het tafereel gade. Olga stootte me aan, keek schalks naar me, wees op een gifgroene slee en vroeg: "Zullen we, Ka?" Ik keek naar het stuk plastic met een touwtje eraan en ik keek Olga aan. Ik knikte. We lieten ons op de slee ploffen, Claudia hield het gevaarte tegen en daar gingen we. Ik had het volste vertrouwen in de stuurtechniek van Olga en was er eigenlijk van uitgegaan dat ze wist waar ze aan begon, even zag ik een bobslee-duo in ons huizen. Maar dat was een behoorlijke inschattingsfout. Olga had geen idee wat ze aan het doen was, de slee gierde over de sneeuw en crashte op een opstaande rand. We werden gelanceerd in de sneeuw en kwamen niet meer bij. Na een keer of vier van de berg afsjezen hielden we het voor gezien. Weinig talent, veel lol.


Een frisse crash in de verse sneeuw. Hopsa!


Ik had een behoorlijk natte kont gekregen van die sneeuw en mijn laarsen vol sneeuw schept, dus ik vond het wel weer genoeg. "Kom mee, we gaan smores eten", zei een van de gasten. Smores. Smores?! Bij de yurt had Peet een vuurtje gemaakt en aan takken werden uit de kluit gewassen marshmellows geroosterd. En dat was nog een hele kunst. Ik zette mijn pokerface op en hing mijn twijgje met spek achteloos in het vuur. Ik keek wat om me heen en toen ik naar mijn smores-in-wording- keek, zag ik dat het ding in de fik stond. Ik grijnste. Hij was in elk geval gaar. En toen kwam het: die heetgeblakerde marshmellow werd op een biscuitje gelegd, chocola on top weer een biscuitje erop en pletten die hap. Een plakkerige kledder, maar lekker. In eens begreep ik waar de naam smores vandaan kwam: we wants more.


Heetgeblakerde marshmellows.
Wat een indrukken allemaal. Ter afsluiting serveerde Peet de gasten een smakelijk kommetje erwtensoep. En daarna was het aftaaien. Ken zei iedereen gedag en hoewel ik niet veel met m had gepraat -had ik het maar wel gedaan want daar was ongetwijfeld weer een leuke spraakverwarring uit voortgekomen- kwam ie naar me toe sloeg zijn arm om mijn schouder en hugte me. Als een plank uit Holland hing ik in zijn arm en Ken verlangde ongetwijfeld naar zijn Barbie die wel zo lekker kan huggen. Ik besloot dat ik dat niet in mijn genen heb en dat een hand geven ook heel aardig is.
We ruimden de yurt op, dronken een bak koffie en ik ging terug naar mijn cabin. Het was een vroljike chaos in mijn hoofd. Zo'n feestje waarvan ik nu al weet dat ik daar nog vaak met plezier aan terug ga denken.


Nog een laatste sneeuwpretfoto: Claudia trekt Tessa
door de sneeuw terwijl hond B op Claudia's rug
springt.