zaterdag 6 juni 2015

Ka overleeft de Avondvierdaagse

“Dus jij loopt niet mee?”, kijkt een moeder mij onderzoekend aan. Nee. Ik loop niet mee nee. Ik ben niet van vier avonden wandelen en zingen. Sterker: ik houd niet van wandelen. Ik vind wandelen zinloos. Alleen met een hond snap ik wandelen. Verder niet.

“Maar”, zeeft de zeurmoeder verder, “jij bent toch hartstikke sportief?” Ik zucht. Rol met mijn ogen. Sportief zijn en wandelen hebben niets, maar dan ook niets met elkaar te maken. Zin om uit te leggen dat niet meedoen met de Avondvierdaagse maar de rest van het gezin wel, ook topsport is, heb ik niet. Bovendien draag ik mijn steentje bij door bij de foerage te staan en die arme wandelstakkers van een pakje limonade, een lekkere koek, en een motiverend woord te voorzien.

De Man heeft zich opgeworpen als wandelregelaar. De juf die dat elk jaar doet, is zwanger en denkt niet elke avond te kunnen wandelen. Ik weet wel zeker dat ze dat niet kan. Dat zou onverantwoord zijn. Bij twijfel niet doen, adviseer ik als anti-wandelaar.

Vier dagen lang zorg ik dat mijn mannen voedsel binnen krijgen, op tijd hun wandelschoenen aan hebben en dat er voldoende E-nummers in hun rugzak zitten. Voor de vorm prop ik er een stuk komkommer bij die steevast onaangetast en opgedroogd retour komt. ’s Avonds als ze uitgewandeld zijn, zet ik ze onder de douche terwijl ik zelf sta te tollen van de slaap.

De laatste avond, is een hysterische. Want: waar lopen ze langs? Wanneer moet ik bloemen kopen? Hoe komen ze bij dat veldje waar ze starten? Wat moeten ze eten? Is het niet gierend druk overal?

De Man is de rust zelve. Het is tropisch warm, dus hij besluit zijn korte broek aan te doen. Ik werp hem een schoolshirt toe. “Die moet je aan”, wijs ik. Hij checkt de maat. XL. Hij wurmt zich in het shirt. Het zit wat strak. Alsof hij een helm heeft ingeslikt. Wijselijk houd ik mijn mond en zeg ‘dat het shirt nog wel rekt tijdens het lopen’. Dat het vooral niet ademt en alleen maar strakker gaat zitten, verzwijg ik. Ooit had ik tijdens een schoolreisje een zelfde shirt aan. Maat XS. Als een levende rollade liep ik door de dierentuin en zag de leeuwen likkebaardend op me loeren.

Ik race naar de foerageplaats, doorsta bliksem en dikke regendruppels, zie mijn bloedjes voorbij marcheren, pink een traantje weg, want ach wat worden ze toch groot, race weer terug naar school waar ze met applaus worden onthaald. Als ik thuiskom, ben ik total loss. Ik zet ze onder de douche, stop ze met natte haartjes in bed en duik zelf ook in mijn bed.

Uitgeput. Bekaf. Topsport. Dat is het.
De kleinste met de burgemeester. Das dan wel weer grappig.