“Dus jij loopt niet mee?”, kijkt een moeder mij onderzoekend
aan. Nee. Ik loop niet mee nee. Ik ben niet van vier avonden wandelen en
zingen. Sterker: ik houd niet van wandelen. Ik vind wandelen zinloos. Alleen
met een hond snap ik wandelen. Verder niet.
“Maar”, zeeft de zeurmoeder verder, “jij bent toch
hartstikke sportief?” Ik zucht. Rol met mijn ogen. Sportief zijn en wandelen
hebben niets, maar dan ook niets met elkaar te maken. Zin om uit te leggen dat
niet meedoen met de Avondvierdaagse maar de rest van het gezin wel, ook
topsport is, heb ik niet. Bovendien draag ik mijn steentje bij door bij de foerage
te staan en die arme wandelstakkers van een pakje limonade, een lekkere koek,
en een motiverend woord te voorzien.
De Man heeft zich opgeworpen als wandelregelaar. De juf die
dat elk jaar doet, is zwanger en denkt niet elke avond te kunnen wandelen. Ik
weet wel zeker dat ze dat niet kan. Dat zou onverantwoord zijn. Bij twijfel
niet doen, adviseer ik als anti-wandelaar.
Vier dagen lang zorg ik dat mijn mannen voedsel binnen
krijgen, op tijd hun wandelschoenen aan hebben en dat er voldoende E-nummers in
hun rugzak zitten. Voor de vorm prop ik er een stuk komkommer bij die steevast
onaangetast en opgedroogd retour komt. ’s Avonds als ze uitgewandeld zijn, zet
ik ze onder de douche terwijl ik zelf sta te tollen van de slaap.
De laatste avond, is een hysterische. Want: waar lopen ze
langs? Wanneer moet ik bloemen kopen? Hoe komen ze bij dat veldje waar ze
starten? Wat moeten ze eten? Is het niet gierend druk overal?
De Man is de rust zelve. Het is tropisch warm, dus hij
besluit zijn korte broek aan te doen. Ik werp hem een schoolshirt toe. “Die
moet je aan”, wijs ik. Hij checkt de maat. XL. Hij wurmt zich in het shirt. Het
zit wat strak. Alsof hij een helm heeft ingeslikt. Wijselijk houd ik mijn mond
en zeg ‘dat het shirt nog wel rekt tijdens het lopen’. Dat het vooral niet
ademt en alleen maar strakker gaat zitten, verzwijg ik. Ooit had ik tijdens een
schoolreisje een zelfde shirt aan. Maat XS. Als een levende rollade liep ik
door de dierentuin en zag de leeuwen likkebaardend op me loeren.
Ik race naar de foerageplaats, doorsta bliksem en dikke
regendruppels, zie mijn bloedjes voorbij marcheren, pink een traantje weg, want
ach wat worden ze toch groot, race weer terug naar school waar ze met applaus
worden onthaald. Als ik thuiskom, ben ik total loss. Ik zet ze onder de douche,
stop ze met natte haartjes in bed en duik zelf ook in mijn bed.
Uitgeput. Bekaf. Topsport. Dat is het.
De kleinste met de burgemeester. Das dan wel weer grappig. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten