zondag 27 oktober 2013

Ka in de indoorspeelhel

“Ik zit in de indoorspeelhel”, laat mijn sportmaatje weten op het moment dat ik ook in zo’n indoorspeelhel vertoef. Weliswaar een andere, maar toch. Voor wie niet weet wat zo’n indoorspeelhel inhoudt: een omgebouwde grote hal vol klim- en klautertoestellen waar kinderen, van, pak ‘m beet, 4 tot en met 12 jaar zich volledig kunnen uitleven. Ideaal dus voor een regenachtige dag. Want hoeveel ik ook van mijn boenders houd, er zijn grenzen. Als ze op zo’n druilerige dag hun ei niet kwijt kunnen is dat voor mij ook vooral niet grappig. Dus op naar die binnenspeeltuin. “Mooi makkelijk. Zij spelen en jij lekker zitten.” Nou, dat dacht ik niet. Het is hard werken daar, ook al zit ik op een stoel.

Het begint ermee dat ook ik gewoon entree moet betalen, terwijl ik toch echt niet van plan ben ook te spelen. Ik ben namelijk van plan lekker te zitten en te lezen. Ik mag wel zoveel koffie drinken als ik wil en dat kost niets. Na twee bakkies van die bocht uit zo’n achenebbisj-koffieautomaat ben je straalmisselijk. Je houdt het dan echt wel voor gezien en schakelt van pure ellende over op water. Ik probeer te lezen, ik heb de krant meegenomen. Maar dat is schier onmogelijk. Mijn boenders roepen me continu. Ik hoor hun stem. Om ze te vinden verdraai ik continu mijn nek. Als ik ze eindelijk in het vizier heb, moet ik zwaaien als een dolle wat dan wel weer goed is voor de kipfiletjes onder mijn arm. Het roepen is overigens universeel, niet alleen doen mijn boenders dat, dat doen al die kinderen. En die kinderstemmetjes lijken best op elkaar, dus continu kijk ik als een gek om me heen om tot de conclusie te komen dat het de mijne niet zijn die roepen. Dus opgelucht lees ik weer verder en denk: ‘hoor ik het nou goed? Is dat er een van mij?’ en ja hoor, daar gaan we weer: nek verrekken, zoeken, vinden en zwaaien.
 
Koffie, kranten en een notitieboekje voor als ik heldere ingevingen krijg.
 

En dan de herrie. Mijn god. Ik zorg altijd dat ik zo ongeveer als eerste binnen ben, dan wordt het langzaam druk om me heen en bouwt het gegil langzaam op. Ik trek het niet om in een sporthal te arriveren waar de gillende kinderen al een tijdje lekker op dreef zijn. Maar zelfs als ik die geluidsbarrière nauwkeurig opbouw, dan nog is het gegil van die koters niet te harden. ‘Niet zeuren’, zegt de directie van de indoorspeelhel, ‘wij hebben in onze accommodatie veel aandacht gegeven aan geluidsisolatie. Zo proberen wij het “kabaal” van de spelende kinderen op een prettige manier te absorberen. Via een ingewikkeld proces wordt dit zelfs omgezet in energie. Op deze manier is het prettig om bij ons te verblijven als ouder zonder “gek” te worden van het lawaai. De vooral hoge tonen worden gefilterd voor 70% door het speciale plafond.’ Omgezet in energie?! Hoezo?! Dat moet inderdaad wel een heel ingewikkeld proces zijn. Een paar uurtjes indoorspeelhel kost mij bakken met energie.

En natuurlijk stelt mijn kleinste mij niet teleur; regelmatig staat ie krijsend op het hoogste plateau omdat ‘ie er niet meer af durft. Moet ik met mijn dikke billen nog klimmen ook om die kleinste eraf te plukken. Want om nou als een doorgedraaide Louis van Gaal aan de kant aanwijzingen te geven, dat weiger ik pertinent. Kost nog meer energie.
 
Ziet er goed uit!
 

Meer blogs van mij lezen? Eens in de twee weken, op vrijdag, staat er een verse op www.damespraatjes.nl