De azalea's hebben het overleefd. Thank god. |
Als ik het lege, verlaten huis van mijn oude buuf inloop,
slaat de schrik me om het hart. Ik had haar zo beloofd dat ik er goed voor zou
zorgen en nu staat er een opgedroogde azalea. De bloemen bruin, de aarde droog.
Dat. Ik besluit de plant te reanimeren. Loop naar de keuken, zet de kraan
zachtjes aan en zet de dorre plant in de gootsteen. Vervolgens doe ik een
schietgebedje.
“Hoe is het met je”, vraag ik mijn oude buuf. Ik hoor een
hoop gekraak aan de andere kant van de lijn. “Wacht even, ik loop even weg. Oh,
moment, Ciska gaat weg. Ja. Daaaag Ciska. Leuk dat je er was hoor. Ja, heel
leuk. Dag Ciska. Wat? Je tas? Oh ja, daar. Nou daaag.” Ik ijsbeer wat door de
kamer. “Zo, Ciska is weg”, meldt mijn oude buuf monter, “ja, ik sta in een hoek
te bellen. Gisteren zaten we aan tafel en toen werd een mevrouw gebeld en de
tafelgenoten waren zeer ontstemd. Bellen doe je niet aan tafel. Dus ik dacht:
ik loop maar even weg. Ze zijn hier niet zo van het bellen. Hoe is het met
jou?” Hoe het met mij is?! Ik wil weten hoe het met haar is. “Goed, goed.
Is de operatie goed gegaan?”, vraag ik. Uitstekend, zegt mijn oude buuf. “Zo
interessant weer. En ik had geleerd van de vorige operatie: ik heb gewoon mijn
bril opgehouden. Dan kan ik tenminste wat zien. Alleen het bijkomen was
waardeloos. Ik lag naast een vrouw op de kamer, nou die was gewoon krankzinnig.
Schreeuwde de hele tijd heel hard. Ik heb de zuster gevraagd of ze die
waanzinnige een pilletje kon geven. Zo knap ik natuurlijk niet op”, ratelt mijn
oude buuf. Nee. Daar knap je niet van op. “Maar na twee dagen ziekenhuis kon ik
lekker naar het zorghotel. Ik blijf nu niet zo lang hoor, ik moet op tijd terug
zijn voor mijn verjaardagsfeest.” Ik knik maar realiseer me dat ze dat niet ziet.
Dinsdag hoopt ze weer thuis te zijn. “Heb ik eigenlijk veel post? Is de Musica
gekomen?” Ik zeg dat ik dat niet weet. “Ik leg de post op een stapeltje, maar
kijk er niet in, dus geen idee”, antwoord ik. “En gaat het goed met mijn
azalea’s? Mooi zijn ze he?” Ik antwoord ontwijkend. Ze heeft het niet in de
gaten.
Dinsdagavond laat gaat mijn telefoon. Ik schrik. Het is de
buuf. “Joehoeh, ik ben er weer hoor! Kind, wat zijn de azalea’s mooi. Hoe doe
je dat toch? Nou het is een zware tegenvaller om thuis te zijn. Ik werd zo
lekker verzorgd in dat zorghotel he? Nou ja, ik ga zo maar naar bed. Hartelijk
dank voor je chocolaatjes, die ga ik zo in bed eten. Met jullie alles goed? Zal
wel he? Nou daag, daaag, bedankt hoor, heel erg bedankt.” En weg is de oude
buuf.
Er valt een last van me af nu ik niet meer de zorg voor die
azalea’s heb. Volgend jaar moet ze gewoon maar weer kerststerren neerzetten,
die begrijp ik veel beter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten