![]() |
Mijn eerste blog schrijven vanuit mijn motelkamer. Magisch! |
Ik krijg de deur niet open. Nogmaals frot ik de sleutel in het slot. “Het is het huisje ernaast,” helpt Eef me uit de brand. De paar dagen dat ik in Alaska ben, slaap ik in het Pioneer Motel. Net zoals in de film: rijtje huisjes, Dodge Ram voor bijna elke deur en volledige anonimiteit. Wie er aan de overkant achter de gesloten gordijnen verblijft weet ik niet en daarover kan ik uren fantaseren.
![]() |
Tweede huis van links woon ik! |
“Okay, miss Ka, hier is het.” Eef zoent me gedag, Peet
zwaait en dan ben ik alleen. Onder de douche overdenk ik mijn dag. De stress
van die ochtend toen bleek dat het reisbureau in Nederland een fout had gemaakt
en ik niet in het vliegtuig van Seatte naar Anchorage zat. “Miss VanLeeuwen?
No, I can’t find her,” zuchtte de dame van Alaska Airlines aan de andere kant
van de lijn. Eef zette door en uiteindelijk werd ik gevonden in het systeem,
maar nog steeds niet in het vliegtuig. We regelden het, zoals we altijd alles
oplosten.
In het vliegtuig zit ik ingeklemd tussen twee vrouwen. De
een leest psalmen, de ander eet een zak rauwe walnoten, vijf koekjes en zes
chocolaatjes. Doet ze in minder dan tien minuten. Ik klem mijn ellebogen tegen
mijn lijf om me nog smaller te maken en contact met mijn buurvrouwen te
vermijden. Als de Jehovagetuige een kaasplankje met druiven bestelt, sluit ik
mijn ogen. Ik gruwel van kaas, mijn leven lang al. Tergend langzaam stopt ze
een stukje brie in haar mond. Mijn andere buurvrouw buigt voorover en tovert
een proteïne reep tevoorschijn. Drie uur is het vliegen, ik overleef het wel.
Als Storm de aankomsthal inrent en hij me wat onwennig
omhelst, word ik even overvallen door een golf van weemoed en denk aan die twee
thuis. “Mam, heb je de putty al gevonden? En coole T-shirts?” appt Tommie. Ik was het even vergeten, maar hell
yeah: I’m a woman with a mission.
Ik droog me af, doe mijn lenzen uit, stap in bed en val in
een diepe slaap. Mijn eerste in Alaska. De volgende dag word ik vroeg wakker en
ik blijf in bed met koffie tot de zon op is. Dan open ik mijn voordeur en loop naar
buiten. Kijk om me heen. Op de hoek zit een fietswinkel. Fietsen. Nederland en
mijn vroege fietstochtjes zijn opeens zo ver weg.
Maar ook weer heel dichtbij als ik de tronies van die van mij zie via facetime en ze me vertellen dat het kapot goed toeven is in de mencave in
’t Gooi.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten