Een half jaar geleden maakte ik kennis met mijn nieuwe
huisarts. Een kordate dame. Ze vroeg naar de medische geschiedenis van mijn
familie. Toen ze hoorde dat mijn moeder rond haar vijftigste borstkanker had
gehad, werd ze alert. Of ik dat al eens had laten controleren? Ik schudde
driftig mijn hoofd. Het idee dat mijn bollen zouden worden geplet in zo’n
apparaat leek me weinig aantrekkelijk. Ik nam het aanvraagformulier voor een
foto aan, stopte het diep in mijn tas. En vergat het. Tot Esther, mijn
oud-collega, mij vroeg of ik al bij de borstenpletter was geweest. Nee. Jahaa, ik
ga heus wel.
Een half jaar later zit ik in het mamacentrum. Vriendelijk
kleuren, fijne stoelen en gratis koffie in deze wachtruimte. Andere wachtende dames.
Sommigen kijken heel zorgelijk. Zouden zij al ellende hebben? Verdorie. Nu ik
hier zit word ik toch een beetje nerveus. Had me nog niet gerealiseerd dat ik
te horen kan krijgen dat het foute boel is. Ik scan het nieuws op mijn
telefoon. Krijg nou wat. ‘Ademtest kan mammogram vervangen’. Zie je nou wel? Ik
had nog een half jaartje moeten wachten. Dan hadden mijn bollen niet in de
pletter gehoeven. Gewoon even diep in- en uitademen en klaar.
“Mevrouw van Leeuwen?”. Goed. Daar ga ik. Gelukkig geen woest
aantrekkelijke arts in opleiding, maar een vriendelijke radiologe. Zo eentje
die me uitlegt wat er met mijn bollen gaat gebeuren. Ik kleed me uit en sta
voor het koude klinische apparaat. Ze pakt mijn rechterborst en moedigt me aan
er achteraan te gaan. Ik lijk wel een homp klei. “Heb je een elastiekje voor je
haar”, vraagt de vriendelijke radiologe me. Ik klei mijn rechterborst weer aan
mijn lijf en spit mijn handtas uit. Nee. Ik heb van alles maar geen
haarstiekje. Niet uit het veld te slaan, deze radiologe. Ze pakt een rubberen
handschoen en draait die in mijn haar. Het zit. Wederom boetseren we samen mijn
rechterborst weer op de plaat. We worden er handig in, de radiologe en ik. De
plaat zakt. Zo. De tranen springen in mijn ogen. Das best strak. Ik doe het
heel goed, moedigt de radiologe me aan. Mijn linkerborst ondergaat hetzelfde
lot.
Ik mag me weer aankleden en moet wachten op de uitslag.
“Mevrouw van Leeuwen? De dokter wil toch nog even een echo
doen.” Mijn harstslag schiet omhoog. Ik kleed me weer uit en ga liggen. De
radiologe legt een rode geruite handdoek over mijn bollen. Ik krijg het koud.
Daar komt de arts. Ze pakt het apparaat en maakt een echo. Ik ben al een stap
verder en denk aan een punctie. Las ik op internet. Het zal toch niet? De arts
tuurt naar het scherm. “Zo!”, spreekt ze verlossende woorden, “het ziet er
allemaal goed uit.” Ik haal opgelucht adem en kleed me weer aan.
Als ik weg wil lopen, roept de vriendelijke radiologe me na.
“Mevrouw van Leeuwen! Kom nog even.” Nee hè. Het was toch goed? Ze wijst naar
mijn haar. “Zal ik de handschoen eruit halen”, zegt ze ernstig. Mijn hartslag daalt.
“En mocht het nog een keer nodig zijn: handschoen maat L. Dat past prima.”
Grijnzend verlaat ik het ziekenhuis. Op naar mijn vriendinnen en koffie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten